programmaboekje
fr
Evgeny Kissin / Johann Sebastian Haenel

Evgeny Kissin

Programma

Johann Sebastian Bach (1685 – 1750)
Chromatische Fantasie & Fuga in d, BWV 903 (ca. 1723)

Wolfgang Amadeus Mozart (1756 – 1791)
Sonate nr. 9 in D, K 311 (1777)

Frédéric Chopin  (1810 – 1849)
Polonaise in fis, op. 44 (1841)

--- PAUZE ---

Sergei Rachmaninov (1873 – 1943)
Uit 12 Romances, op. 21: nr. 5 in As, ‘Lilacs’ (1902)

Uit 13 Préludes, op. 32: nr. 8 in a (1910)

Uit 10 Préludes, op. 23: nr. 10 in Ges (1903)

Uit Etudes-Tableaux, op. 39 (1911):

Nr. 1 in c – Allegro agitato
Nr. 2 in a – Lento assai
Nr. 4 in b – Allegro assai
Nr. 5 in es – Appassionato
Nr. 9 in D – Allegro moderato

EINDE VAN HET CONCERT: ± 22:00

Dit concert is opgenomen door Musiq3 en wordt uitgezonden op Musiq3 op 28 juni om 20:00 en op Klara op 15 september om 20:00.

TOELICHTING

In verschillende muziekhistorische periodes drukten Bach, Mozart, Chopin en Rachmaninov elk hun stempel op de pianomuziek van hun tijd. Toch zijn de genres waarin ze naam gemaakt hebben bijzonder uiteenlopend: van fantasie en fuga over pianosonate, polonaise, en etude. Hun keuzes voor deze genres weerspiegelen zowel de smaak en voorkeuren van de tijd waarin ze leefden als hun eigen esthetiek en identiteit als componist. Het is dan ook precies doordat ze elk hun eigen invulling gaven aan de dominante genres van hun tijd dat hun muziek tegelijk aantrekkelijk en vernieuwend kon zijn.

Johann Sebastian Bach – Chromatische fantasie en fuga in d, BWV 903 (ca. 1723)

In de Chromatische fantasie en fuga combineert Johann Sebastian Bach (1685-1750) twee genres die in zekere zin elkaars tegendeel zijn. Terwijl de fantasie alle vrijheid toelaat en bijna geïmproviseerd klinkt, is er geen ander genre dat zoveel strikte eisen aan een componist stelt als de fuga. De fantasie wordt gekenmerkt door een vrij tempo, verrassende harmonieën en instrumentale virtuositeit. In het begin van deze fantasie horen we dan ook snelle toonladderfiguren en gebroken akkoorden – de barok in al haar grilligheid. Vervolgens breekt er een ‘recitatief’ aan: een gevoelige, rijkelijk versierde eenstemmige lijn die wordt onderstreept door krachtige akkoorden. Later keren de virtuoze passages uit het begin terug en gaan ze in dialoog met het recitatief. De muziek blijft echter volstrekt onberekenbaar, verrassend tot de laatste noot. 

De fuga is misschien wel hét genre dat we spontaan met Bach associëren. Zijn meesterschap in het genre blijkt uit de tientallen fuga’s die van zijn hand zijn overgeleverd, waarvan de bekendste allicht zijn 48 fuga’s voor de twee verzamelingen van Das wohltemperierte Klavier zijn. De fuga is een strikt contrapuntisch genre, wat wil zeggen dat de interactie tussen verschillende lijnen of stemmen primeert. In het begin van deze fuga horen we een enkele stem die een ‘chromatisch’ (in stappen van halve tonen) stijgend thema inzet. Nadat het thema is neergelegd, wordt het achtereenvolgens herhaald door twee stemmen, die telkens lager inzetten dan de vorige. Op die manier krijgen we een boven-, midden-, en onderstem die het thema doorheen het stuk in allerlei gedaanten laten terugkeren, terwijl ze op steeds verschillende manieren met elkaar verweven zijn in een complex maar intrigerend lijnenspel.

Wolfgang Amadeus Mozart – Pianosonate nr. 9 in D, K.311 (1777)

In de Klassieke periode werd de pianosonate het centrale genre binnen de klaviermuziek. Voordien waren er ook al componisten die de genrebenaming ‘sonate’ gebruikten, maar in de twee helft van de 18de eeuw raakte dit genre ook min of meer gestandaardiseerd. De pianosonates van de Weense Klassieken Joseph Haydn, Wolfgang Amadeus Mozart, en Ludwig van Beethoven vormen dan ook tot op vandaag de kern van het sonaterepertoire.

Hoewel vooral de sonates van Beethoven gekend zijn voor hun grote vernieuwingen, getuigen ook de 18 pianosonates van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) van een grote originaliteit en flexibiliteit in de omgang met het standaardmodel van de sonate. Deze herkennen we dan ook in zijn Sonate nr. 9 in D. Zoals de conventionele sonate bestaat deze uit drie delen: een energiek openingsdeel, een langzamer, melodieus middendeel, en een levendige, dansante finale in rondovorm, wat betekent dat het steeds terugkerende beginthema als een soort refrein functioneert.

De persoonlijke toets van Mozart is vooral te herkennen in het eerste deel, in sonatevorm. Zoals verwacht worden hier eerst een krachtig hoofdthema en vervolgens een wat lyrischer neventhema gepresenteerd – de zogenaamde expositie, die doorgaans ook wordt herhaald. Hierop volgt de doorwerking, waarin allerlei elementen uit de expositie in verschillende gedaanten terugkeren. In het laatste onderdeel, de reprise, gaat Mozart tegen de verwachtingen in. We verwachten hier een herneming van de twee thema’s in de expositie, maar Mozart presenteert deze in omgekeerde volgorde, met eerst het neventhema en dan pas het hoofdthema. Het effect is dat de grens tussen doorwerking en reprise, die normaal gezien gemarkeerd wordt door de nadrukkelijke terugkeer van het hoofdthema, vervaagt en de luisteraar op het verkeerde been wordt gezet.

Frédéric Chopin – Polonaise in fis, Op. 44 (1841)

In de tijd van Frédéric Chopin (1810-1849) had de pianomuziek zodanig aan status gewonnen dat hij nagenoeg zijn hele oeuvre aan de solopiano wijdde. In de intieme sfeer van de Parijse salons maakte Chopin faam met korte, lyrische klavierstukken die perfect pasten in de romantische esthetiek: preludes, ballades, nocturnes… In dit soort composities kon Chopin zijn gevoel voor gracieuze melodieën, subtiele harmonieën, en technische verfijning optimaal tentoonspreiden.

Vaak waren dit soort karakterstukken gebaseerd op dansvormen: walsen, mazurka’s, of zoals in dit geval de polonaise. Eerder dan om de dans zelf gaat het er hier echter om de sfeer, het karakter van die dans op de muziek over te brengen. De polonaise is van oorsprong een Poolse dans, die al sinds de 17de eeuw ook in West-Europa populair werd. In de 19de eeuw werd de polonaise echter opnieuw een symbool van de Poolse natie, die op dat moment grotendeels onder Russische heerschappij viel. Ook Chopin nam dit genre vooral op als verwijzing naar zijn Poolse roots.

De Polonaise in fis, ook wel eens de ‘tragische’ polonaise genoemd, is een van Chopins latere polonaises. In die werken verheft Chopin het genre zowel qua technische vereisten als muzikale kwaliteiten tot een ongekend niveau. De Polonaise in fis begint met een wat mysterieuze introductie, gevolgd door een strijdvaardig polonaisethema, met het karakteristieke lang-kort-kort-ritme. De bijna militaire sfeer wordt aangehouden tot er in het midden van het werk plots een intieme, lyrische melodie in mazurkastijl binnenkomt. Na verloop van tijd valt deze melodie echter stil, tot die stilte wordt doorbroken door een gewelddadige toonladderfiguur die de heroïsche muziek van het begin terugbrengt.

Sergej Rachmaninov - Lilacs op. 21/5 (1902) – Prelude in a, op. 32/8 (1910) — Prelude in Ges, op. 23/10 (1903) – Études-Tableaux, op. 39 (1911), delen 1, 2, 4, 5, en 9

In de latere romantiek van Sergej Rachmaninov (1873-1943) vinden we vaak dezelfde genres terug als bij Chopin: preludes, etudes, en korte karakterstukken. Rachmaninov onderscheidt zich echter in zijn poëtische, beeldrijke muziektaal. Alleen al de titel Études-Tableaux spreekt boekdelen: de technische verfijning die de etude beoogt volstaat niet meer, maar overtuigt pas wanneer die tegelijk een beeld kan oproepen. Telkens opnieuw slaagt Rachmaninov er dan ook in om vanaf de eerste maten een gevoel of sfeer te vatten die vervolgens in de rest van het stuk wordt uitgewerkt.

Een goed voorbeeld is het tweede deel van de Études-Tableaux. In het begin horen we een melodie en begeleidingspatroon waarvan de onderste noten een motief van zes noten vormen dat doorheen de hele compositie wordt aangehouden. In de eerste vier noten van dit motief kan men de aanhef van het Dies Irea herkennen, het gezang voor de Latijnse dodenmis. Dit motief werpt een dreigende schaduw over de nochtans onschuldige melodie – een dreiging die tot vervulling komt wanneer de muziek ontaardt in een luid, mysterieus middendeel. Wanneer de beginmelodie uiteindelijk terugkeert, klinkt deze dan ook nog kwetsbaarder dan in het begin. Op die manier maakt Rachmaninov op subtiele wijze vanaf de eerste maten duidelijk wat er op het spel staat.

ROBBE BEHEYDT

Biografie

Zijn muzikaliteit, zijn interpretaties vol poëtische diepgang en zijn buitengewone virtuositeit maken van Evgeny Kissin een van de meest bijzondere pianisten van zijn generatie. Hij treedt wereldwijd op en werkt hierbij samen met de belangrijkste orkesten onder leiding van dirigenten zoals Abbado, Ashkenazy, Barenboim, Dohnanyi, Giulini, Levine, Maazel, Muti en Ozawa. 

Evgeny Kissin (1971°) werd geboren in Moskou in een joodse familie en begon al op tweejarige leeftijd piano te spelen en te improviseren. Toen hij zes jaar oud was, ging hij naar een speciale school voor begaafde kinderen, de Moskouse Gnessin Muziekschool, waar hij privéles kreeg van Anna Pavlovna Kantor. Op tienjarige leeftijd maakte hij zijn concertdebuut met het Pianoconcert K. 466 van Mozart en reeds een jaar later gaf hij zijn eerste solorecital in Moskou. Internationaal brak hij door in maart 1984, twaalf jaar oud, met Chopins Pianoconcerten nr. 1 en 2 met het Moskouse Staatsfilharmonie onder leiding van Dmitri Kitaenko. 

Kissins eerste buitenlandse optredens vingen aan in 1985 met concerten in Oost-Europa, in 1986 speelde hij in Japan en in december 1988 trad hij met Herbert von Karajan en de Berliner Philharmoniker op tijdens een nieuwjaarsconcert dat internationaal werd uitgezonden. In 1990 verscheen Kissin tijdens de BBC Promenade Concerts in Londen en nog datzelfde jaar maakte hij zijn Noord-Amerikaanse debuut met de uitvoering van de beide pianoconcerten van Chopin samen met de New York Philharmonic onder leiding van Zubin Mehta. De week nadien opende hij het nieuwe seizoen van Carnegie Hall met een spectaculair debuutrecital, live opgenomen door BMG Classics. Kissin is de ongebruikelijke bezitter van drie nationaliteiten. Hij verkreeg de Britse nationaliteit in 2002 en de Israëlische nationaliteit in 2013.

Kissin won tal van prijzen. Hij ontving de Crystal Prize van de Osaka Symphony Hall voor het ‘Beste Optreden van het Jaar’ in 1986 (zijn eerste optreden in Japan). In 1991 ontving hij de prijs ‘Musicus van het Jaar’ van de Chigiana Muziekacademie in Siena, Italië. Hij was eregast bij de uitreiking van de Grammy Awards in 1992, live uitgezonden voor een publiek dat op meer dan een miljard werd geschat, en drie jaar later werd hij ‘Jongste Instrumentalist van het jaar’ van Musical America. In 1997 ontving hij als jongste laureaat ooit de prestigieuze Triumph Award voor zijn buitengewone bijdrage aan de cultuur van Rusland, een van de hoogste culturele onderscheidingen die in de Russische Republiek worden uitgereikt. Kissin kreeg een eredoctoraat in muziek van de Manhattan School of Music, net als de Shostakovich Award, een van Ruslands hoogste muzikale onderscheidingen, een erelidmaatschap van de Royal Academy of Music in Londen en een eredoctoraat in de letteren van de Universiteit van Hong Kong.

Zijn meest recente album, The Salzburg Recital, werd in 2022 uitgebracht op het prestigieuze label Deutsche Grammophon. Ook de vele opnames van Kissin werden bekroond met talrijke prijzen. Zo won hij onder andere de Edison Klassiek in Nederland, de Diapason d'Or en de Grand Prix van La Nouvelle Academie du Disque in Frankrijk. Met zijn opname van werken van Skrjiabin, Medtner en Stravinsky (RCA Red Seal) won hij in 2006 een Grammy voor ‘Beste Instrumentale Solist’. In 2002 werd Kissin uitgeroepen tot ‘Echo Klassik Solist van het Jaar’.  Zijn meest recente Grammy voor ‘Beste Instrumentale Solistenuitvoering’ (met orkest) kreeg hij in 2010 voor zijn opname van Prokofievs Pianoconcerten nr. 2 en 3 met het Philharmonia Orchestra onder leiding van Vladimir Ashkenazy (EMI Classics).

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Amelie Coens, Bernard Darty, Paulette Darty, Diane de Spoelberch, Geert Duyck, Marc Ghysels, Laurent Legein, Omroepgebouw Flagey NV / Maison de la Radio Flagey SA

GREAT FRIENDS

Lina Blanpain-Bruggeman, Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Nicole Bureau, Anne Castro Freire, António Castro Freire, Marie-Irène Ciechanowska, Stephen Clark, Etienne d’Argembeau, Werner de Borchgrave, Pieter De Koster, Suzanne de Potter, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Heleen Deslauriers, Jean Louis Duvivier, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Ida Jacobs, Patrick Jacobs, Peter L'Ecluse, Alain Mampuya, Sasha Marston, Miriam Murphy, Martine Renwart, Martine Repriels, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Maria Grazia Tanese, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Dirk Van Gerven, Colienne Van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Erna Vandeplas, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Jacques Zucker

FRIENDS

Steve Ahouanmenou, Ann Arnould, Pierre Arnould, Boudewijn Arts, Alexandra Barentz, Eric Bauchau, Joe Beauduin, Marijke Beauduin, Bernadette Beeckmans, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Marie Catherine Biebuyck, Véronique Bizet, Dominique Blommaert, Josephine Bonnigal, Stef Borgers, Beatrice Bouckaert, Bruno Bouckaert, Monique Bréhier, Gauthier Broze, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Robert Chatin, Anne-Catherine Chevalier, Jacques Chevalier, Marianne Chevalier, Angelica Chiarini, André Claes, Theo Compernolle, Colette Contempré, Chris Coppije, Philippe Craninx, Marc d’Antras, Veronique d'Antras, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, Solène David, Werner de Borchgrave, François de Borman, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Eric De Gryse, Brigitte de Laubarede, Adrien de Lophem, Alison de Maret, Pierre de Maret, Manuela de Patoul, Dominique de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Stéphane De Wit, Godefroid de Woelmont, Agnès de Wouters, Philippe de Wouters, Anne Deblander, Gauthier Desuter, May Dewaet, David D'Hooghe, Suzannah D'Hooghe, Frederika D’Hoore, Anne-Marie Dillens, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Amélie d'Oultremont, Patrice d’Oultremont, Alain Dromer, Jan Eggermont, Patricia Emsens, Aline Everard de Harzir, Marie Evrard, Catherine Ferrant, Veronique Feryn, Claude Frédérix-Oreel, Henri Frédérix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, Hélène Godeaux, Claire Goldman, Serge Goldman, Pierre Goldschmidt, Christine Goyens, Philippe Goyens, Louis Grandchamp des Raux, Pieter Hanssens, Roger Heijens, Marianne Herssens, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Isabelle Jacobs, Guy Jansen, Yvan Jansen, Dominique Kaesmacher, Patrick Kelley, Philippe Kenel, Deborah Konopnicki, Katina Laaksonen, Georges Leclercq, Bernard Levie, Katrien Lannoo, Clive Llewellyn, Danielle Llewellyn, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Olga Machiels – Osterrieth, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Barbara Mayer, Jean-Louis Mazy, Nadine Mazy - Vander Elst, Katia Merten-Lentz, Christel Meuris, Delphine Misonne, Giorgio Monaco-Sorge, Sabine Overkämping, Martine Payfa, Isabelle Peeters, Ingeborg Peumans, Chantal Quoirin, Matias Ramirez Acosta, Agnès Rammant, Jean-Pierre Rammant, Anne-Marie Retsin, André Rezsohazy, Milena Richter van Iterson, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Scheidauer, Catherine Rutten, Sara Samuels, Désirée Schroeders, Marie-Agnes Servais, Edouard Soubry, Jan Suykens, Frank Sweerts, Dominique Tchou, Marie-Françoise Thoua, Beatrix Thuysbaert, Olivier Thuysbaert, Greet T'Jonck, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Jean t'Kint de Roodenbeke, Jelleke Tollenaar, Beatrice Trouveroy, Yves Trouveroy, Toon Van Assche, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Odile van der Vaeren, Stella Van der Veer, Paul Van Dievoet, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Anja Van Geert, Aart van Iterson, Lydie Van Muylem, Roland Van Velthoven, Laura Van Waeyenberge, Piet Van Waeyenberge, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Alain Vandenborre, Marie Vandenbosch, Marie Vander Elst, Charlotte Vandoorne – Hanssens, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Isabel Verstraeten, Danielle Verwee, Anne Vierstraete, Pascale Vilain, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Jurei Yada, Folkert Zijlstra, Management & People Development Sprl

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 04.10.2023

Partners