programmaboekje
fr
Paul Lewis / Johan Jacobs

Paul Lewis

Schubert Recital IV

Programma

Franz Schubert (1797–1828)

Pianosonate nr. 19 in c, D 958 (1828)

  1. Allegro
  2. Adagio
  3. Menuetto. Allegro
  4. Allegro

Pianosonate nr. 20 in A, D 959 (1828)

  1. Allegro
  2. Andantino
  3. Scherzo. Allegro vivace — Trio. Un poco più lento
  4. Rondo. Allegretto

***PAUZE***

Pianosonate nr. 21 in Bes, D 960 (1828)

  1. Molto moderato
  2. Andante sostenuto
  3. Scherzo. Allegro vivace con delicatezza — Trio
  4. Allegro ma non troppo

 

Einde van het concert: ± 22:35

Toelichting

1828 is een jaar van uitersten voor de Oostenrijkse componist Franz Schubert. Op 19 november overlijdt hij dat jaar aan syfilis, de ziekte die hem sinds 1822 plaagt. Toch is 1828 voor de componist ook een jaar van buitengewone creativiteit. In het voorjaar uit zich dit in een koortsachtig werktempo aan onder andere zijn laatste drie pianosonates.

Schubert begint met het componeren van de sonates in mei en voltooit ze in september, ongeveer gelijktijdig met zijn Strijkkwintet in C, D 956. Door de jaren heen had Schubert zijn sonates een steeds epischer karakter gegeven.

Gezien de vele referenties naar de muziek van Beethoven en zijn late liederen in de drie pianosonates, is het verleidelijk om de muziek te beschouwen als deel van een groot muzikaal verhaal, alsof elk deel van de sonates deel uitmaakt van een narratief.

Een ode aan een idool

Leg de krachtige openingsmaten van Schuberts Sonate in c, D 958 naast het thema van de 32 Variaties in c, WoO 80 van Ludwig van Beethoven (1770-1827), en dan is het duidelijk dat hij dit werk in gedachten had bij het neerschrijven van zijn grootse sonate.

Beethoven was een van de grote voorbeelden voor Schubert, en zijn dood in 1827 was een ingrijpende gebeurtenis voor de nog jonge componist. Na de krachtige openingsakkoorden keert Schubert al snel terug naar zijn eigen stijl: hij introduceert verrassende harmonische wendingen die leiden naar het tweede thema.

Dit thema suggereert een diepgaande innerlijke berusting die echter van korte duur is. Ze maakt plaats voor een obsessieve ritmiek en chromatiek die de hele sonate zullen kenmerken. Deze onrust versterkt Schubert in de doorwerking van het openingsdeel door thematisch materiaal op te nemen uit zijn liedcyclus Winterreise uit 1827. Zo weerklinken fragmenten uit de liederen Erstarrung en Der Lindenbaum.

De kille winterse wind uit de liederen gaat pas liggen in de coda, die een stille aanvaarding lijkt te zijn van het onaanvaardbare. Nog meer referenties naar de liederen Das Wirtshaus, Gefror'ne Tränen, Gute Nacht, Auf dem Flusse, Der Wegweiser en Einsamkeit uit Winterreise duiken op Schubert in het tweede en het slotdeel van de sonate.

Deze bovengenoemde liederen kenmerken zich vooral door somberheid en melancholie. Dit straalt af op het tweede deel, Adagio, in de statige melodieën, maar ook in de passages vol onrustige triolen en scherpe uitbarstingen. Deze contrasten verscherpen zich in het derde deel, Menuetto, met de vele ritmische en dynamische onvoorspelbaarheden.

Schubert lijkt te spelen met schaduw en licht, nogmaals versterkt door veelzeggende stiltes die de muziek onderbreken. Het slotdeel, Allegro, met zijn tarantella-ritme, herinnert aan de finales van Schuberts laatste strijkkwartetten. Een dromerig intermezzo lijkt even verlichting te brengen, maar al snel keert de koortsige sfeer van de openingsmaten terug.

Aanvaarding en melancholie

Het is een emotionele reis van vreugde naar chaos, die uiteindelijk leidt tot een verzoenend, maar fragiel einde. Zo wordt de muzikale evolutie van de Sonate in A, D959 door menigeen omschreven. Het werk lijkt te streven naar een optimistisch slot, maar in elke beweging weerklinkt het gevoel van onrust en melancholie.

De vreugde van het openingsthema van het openingsdeel, Allegro, evolueert door passages vol onverwachte pauzes en harmonische wendingen naar een aandringend en sterk chromatisch tweede thema. Net als in Schuberts Sonate in c zijn het pas de slotmaten die een metaforische aanvaarding suggereren van een onoplosbare situatie. De afsluitende arpeggio's leiden naar een intense stilte die het tweede deel, Andantino, aankondigt. Een diepe melancholie beheerst dit deel. De droevige openingsmelodie van het A-gedeelte wordt ondersteund door een sombere, monotone begeleiding.

Het B-gedeelte is uniek in de muziekgeschiedenis: door de chromatische passages en snelle loopjes creëert Schubert een muzikale representatie van pure chaos. Het dynamische hoogtepunt is overweldigend, net als de daaropvolgende oorverdovende stiltes die een herneming van de openingsmelodie aankondigen. Deze keert echter terug met een rusteloze begeleiding in de diepste registers van de piano.

Het is alsof Schubert het onontkoombare gevoel van mislukking en depressie verklankt. Ook de snelle arpeggio's in het daaropvolgende Scherzo kunnen de spanning niet doen verdwijnen, want de plotse inzet van een snelle dalende toonladder grijpt terug naar de tumultueuze momenten van de voorgaande delen.

Het is pas in het slotdeel Allegretto dat Schubert zijn innerlijke rust vindt. De brede melodieën zorgen voor een gevoel van "goddelijke lengte", zoals Schumann het omschrijft. Dit dromerige thema ontleent Schubert aan zijn eerdere Sonate nr. 4 in a, D537. In de middenpassage keert het gevoel van innerlijke tumult terug, maar toch slaagt Schubert erin om zich in het razendsnelle slot te ontdoen van alle twijfels. De sonate eindigt met dezelfde grootse akkoorden waarmee het werk begon.

Klaar voor een nieuwe werkdag

Meer dan bij de beide andere laatste pianosonates zijn uitvoerders ervan overtuigd dat Schuberts laatste Pianosonate nr. 21 in Bes, D960 "geschreven is in de nabijheid van de dood... Men voelt het vanaf het eerste thema, in de pauze en in de stilte na de lange, mysterieuze triller in de bas."

Het zijn de woorden van de beroemde pianist Claudio Arrau. Voorvoelde Schubert zijn einde naderen? We weten het niet. Schubert laat ons geen informatie na over zijn inspiratiebronnen. De interpretaties van de sonate lopen dan ook sterk uiteen. Wat wel zeker is, is dat Schubert nog zeker niet aan zijn laatste composities toe was. Begin november schrijft hij zich nog in als leerling bij een befaamde docent om zijn contrapunt bij te schaven.

De sonate opent zangerig en sereen. De mysterieuze triller op de noot sol mol, waarover Arrau spreekt, is inderdaad een bijzonder moment in de openingsmaten, maar is vooral een ingenieus structureel element dat harmonisch de komende modulaties aankondigt.

Ook in het daaropvolgende aangrijpende Andante sostenuto weerklinkt de lyriek en het tijdloze gevoel van rust van het openingsdeel. Het deel opent met melodisch materiaal dat sterk lijkt op het Adagio uit zijn Strijkkwintet in C, D 956. De begeleiding doet denken aan het pizzicato van de tweede cello in het kwintet, terwijl het middendeel misschien een echo is van het lied Der Lindenbaum uit Winterreise, waar in de linkerhand een dreigende mars lijkt op te doemen.

De afsluiting in majeur geeft ons die typische, hartverscheurende Schubertiaanse mengeling van berusting en onontkoombaarheid. Een groot contrast vormt het daaropvolgende Scherzo, dat bijna als nonchalant en vrolijk kan worden omschreven. Met het Scherzo en het ontspannen klinkende slotdeel veegt Schubert elke nostalgische referentie weg, iets was zich verderzet in de ontspannen klinkende finale Allegro ma non troppo, een rondo.

Een Hongaars aandoende dansmelodie wisselt speels af met het aangehouden octaaf op sol, dat telkens het tempo doet stokken. De contrasterende episodes behouden ofwel het cantabile karakter van het rondothema, of bouwen op naar enkele heroïsche climaxen.

Hoewel Schubert nauwelijks kon weten dat dit zijn laatste belangrijke instrumentale werk zou zijn, neemt hij net als zijn grote idool Beethoven in diens laatste instrumentale werk, het Strijkkwartet in Bes, op. 130, afscheid met een mengeling van grootsheid, melodieuze intimiteit en een verbazingwekkende gratie. "En zo eindigt Schubert zowel vrolijk als opgewekt", schrijft Robert Schumann, "alsof hij klaar is om een nieuwe werkdag aan te vangen."

Waldo Geuns

Biografie

Paul Lewis (Liverpool, 1972) is een van de belangrijkste vertolkers van het Centraal-Europese pianorepertoire. Zijn concerten en opnames van Beethoven en Schubert worden wereldwijd geprezen. Naast de vele prijzen die hij won voor zijn Beethovenopnames, weerspiegelt zijn discografie bij het label Harmonia Mundi zijn diepgaande omgang met het romantische repertoire.

Paul Lewis werkt regelmatig samen met belangrijke orkesten, waaronder de Berlin Philharmonic, Chicago Symphony en Bavarian Radio Symphony Orchestra. Zijn nauwe band met het Boston Symphony Orchestra leidde tot zijn selectie als 2020 Koussevitzky-artiest op het zomerfestival Tanglewood. Twee jaar later voerde hij op datzelfde festival een Beethoven concertocyclus uit die hij in alle uithoeken van de wereld speelde.

Als kamermusicus is hij regelmatig te gast in de Wigmore Hall, waar hij al meer dan 100 keer heeft opgetreden. Hij werkt nauw samen met tenor Mark Padmore met wie hij over de hele wereld recitals geeft en drie liederencycli van Schubert opnam.

Ondertussen wordt Paul Lewis beschouwd als één van de vooraanstaande uitvoerders van Schuberts muziek en begon hij in 2022 aan een vierdelige serie pianosonates van Schubert, gepresenteerd in verschillende hoeken van de wereld. Nu brengt Paul Lewis het laatste deel van deze cyclus. In Flagey is hij artiest-in-residentie en nam hij zijn laatste Schubert CD op.

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Marc Ghysels, Diane de Spoelberch

GREAT FRIENDS

Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Monique Bréhier, Alexander Chadd, Marie-Irene Ciechanowska, Stephen Clark, Marixenia Davilla, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Alain Dromer, Jean Louis Duvivier, Gérard Gieux, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Patrick Jacobs, Ida Jacobs, Pauline Krayenhoff, Peter L’Ecluse, Jean-Pierre Marien, Ine Marien - De Cock, Monsieur & Madame André Mueller, Miriam Murphy, Sabine Overkämping, Martine Renwart, Martine Riviere, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Didier Staquet, Maria Grazia Tanese, Coen Teulings, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Colienne Van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Isabel Verstraeten, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Lidia Zabinski, Jacques Zucker

FRIENDS

Ann Arnould, Pierre Arnould, Boudewijn Arts, Carmen Atala, Alexandra Barentz, Gino Baron, Dominique Basteyns, Marijke Beauduin, Joe Beauduin, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Anne Marie Berlier, Pierre Billet, Véronique Bizet, Dominique Blommaert, Beatrix Bourdon, Edwin Bourgeois, Noëlle Bribosia, Geneviève Brion, Gauthier Broze, Nicole Bureau, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Jacques Chevalier, Anne-Catherine Chevalier, Marianne Chevalier, Angelica Chiarini, André Claes, Bénédicte Claes, Xhenis Coba, Theo Compernolle, Chris Coppije, Philippe Craninx, Vanessa Crapanzano, Pierre d’Argent, Regis D’hondt, David D’Hooghe, Suzannah D’Hooghe, Anna-Teresa D’Hooghe, Frederika D’Hoore, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Laure d’Oultremont, Etienne d’Ursel, Ludovic d’Ursel, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, Laurent de Barsy, François de Borman, Kathleen de Borman, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Eric De Gryse, Pierre de Maret, Alison de Maret, Kristine De Mulder, Aline de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Dominique de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Sonia de Waillet, Stéphane De Wit, Philippe de Wouters, Agnès de Wouters, Hendrik Deboutte, Gauthier Desuter, May Dewaet, Laurent Drion, Aurélie Drion, Kristin Edwards, Jan Eggermont, Marie Evrard, Dominique Favart, Philippe Feron, Catherine Ferrant, Véronique Feryn, Solene Flahault, Henri Frederix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, David Geeurickx, Nathalie Genard, Pierre Marie Giraud, Hélène Godeaux, Serge Goldman, Claire Goldman - De Vriendt, Frederick Gordts, Philippe Goyens, Eric Gubel, Charlotte Hanssens, Baron Xavier Hufkens, Luc Hujoel, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Françoise Jacques de Dixmude, Yvan Jansen, Patrick Kelley, Deborah Konopnicki, Katina Laaksonen, Katrien Lannoo, Anne Lauwers, Christine Le Maire, Bernard Levie, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Carole Ludlow, Peter Ludlow, Peter Maenhout, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Barbara Mayer, Christel Meuris, Quinten Mintiens, Delphine Misonne, Jan Moijson, Claude Oreel, Nadia Pachciarski, Martine Payfa, Ivan Peeters, Ingeborg Peumans, Jean Pierre Rammant, Agnès Rammant-Peeters, Anne-Marie Retsin, Andre Rezsohazy, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Schneidauer, Marie-Laure Roggemans, Katrien Rots, Catherine Rutten, Frieda Scholliers, Désirée Schroeders, Marie-Agnes Servais, Brigitte Smeyers, François Smeyers, Anne-Marie Sondag, Edouard Soubry, Anne Véronique Stainier, Ana Maria Stan, Michèle Stevelinck Heenen, Jan Suykens, Frank Suykens, Frank Sweerts, Jean t’Kint de Roodenbeke, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Mirthe Tavernier, Dominique Tchou, Olivier Thuysbaert, Jelleke Tollenaar, Yves Trouveroy, Beatrice Trouveroy, Françoise Tulkens, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Dirk Van den Bogaert, Isabelle Van der Borght, Odile van der Vaeren, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Michel Van Huffel, Alain Van Muylem, Lydie Van Muylem, Emmanuel Van Rillaer, Stephanie van Rossum, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Laura Van Waeyenberge, Caroline Van Wonterghem, Marie Vandenbosch, Ines Hilde, Alain Vandenborre, Joanna Vandenbussche, Marie Vander Elst, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Catherine Verhaegen, Alexandre Verheyden, Anne Vierstraete, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Ana Zoe Zijlstra, Management and People Development SRL, Qubemi

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 26.09.2025

Partners