programmaboekje
fr
Danish String Quartet
Danish String Quartet / Caroline Bittencourt

Danish String Quartet & Johannes Rostamo

Doppelgänger IV

Programma

Franz Schubert (1797–1828)

Strijkkwintet in C, D 956 (1828)

  1. Allegro ma non troppo
  2. Adagio
  3. Scherzo. Presto — Trio. Andante sostenuto
  4. Allegretto

***PAUZE***


Thomas Adès (°1971)

Wreath for Franz Schubert (2024) (in mede-opdracht van Flagey, première in België)*

Franz Schubert (1797–1828)

uit Winterreise (1827), D 911: Die Nebensonnen (arr. Rune Tonsgaard Sørensen)

 

Einde van het concert: ± 22:15

 

*opdracht geleid door het Danish String Quartet (met de steun van de Augustinus Foundation) met mede-opdrachtgevers UC Santa Barbara Arts & Lectures, Cal Performances, Vancouver Recital Society, Carnegie Hall, Flagey en Muziekgebouw aan ' t IJ.

Muzikanten

Danish String Quartet

Rune Tonsgaard Sørensen, viool

Frederik Øland, viool

Asbjørn Nørgaard, altviool

Fredrik Schøyen Sjölin, cello

 

Johannes Rostamo, cello

Toelichting

In de Doppelgänger-concertreeks koppelt het Danish String Quartet telkens een nieuwe compositie aan een werk van Franz Schubert. Voor dit vierde en laatste luik van de reeks liet Thomas Adès zijn Wreath for Franz Schubert inspireren door Schuberts monumentale Strijkkwintet in C. Schubert en Adès ontmoeten elkaar in een uniek concertprogramma, waarin beklijvende melodieën en schijnbaar stilstaande klankvelden elkaar in balans houden.

Franz Schubert – Strijkkwintet in C, D 956, Op. posth. 163 (1828)

De muziek van de Oostenrijkse componist Franz Schubert (1797-1828) bevindt zich op het kantelpunt tussen de late klassieke periode en de vroege romantiek. Zijn naam is vooral verbonden met het lied, dat hij bijna eigenhandig verhief tot een van de belangrijkste genres van de negentiende eeuw. Schubert produceerde in zijn korte leven ook een grote hoeveelheid kamermuziek, waaronder maar liefst vijftien strijkkwartetten. Door hun wisselende kwaliteit – veel van deze composities zijn immers jeugdwerken – en de eeuwige vergelijking met componisten als Haydn, Mozart en Beethoven, brak Schubert in zijn eigen tijd nooit door met zijn kamermuziek. Een unieke plaats binnen het kamermuziekrepertoire wist Schubert echter wel te bereiken met zijn Strijkkwintet in C (1828), tevens het laatste kamermuziekwerk dat hij componeerde. Hoewel ook dit werk niet meteen werd opgemerkt (pas in 1850 werd het voor het eerst uitgevoerd), behoort het inmiddels tot de hoogtepunten van de kamermuziek. Dat Schubert zijn eigen draai gaf aan het genre van het strijkkwintet, blijkt al uit de bezetting. Waar het bij Haydn, Mozart en Beethoven nog gebruikelijk was om een tweede altviool aan het strijkkwartet toe te voegen, koos Schubert voor een tweede cello. De klankrijkdom die hierdoor ontstaat maakt Schuberts kwintet dan ook vrijwel uniek binnen het strijkkwintetrepertoire.

Het hoofdthema van het eerste deel opent met een atypische geste. In plaats van een krachtig melodisch statement horen we een harmonische progressie die vanuit een stabiel akkoord een zekere spanning opwekt en vervolgens weer tot rust komt. Dit hoofdthema lijkt dus eerder een inleiding, waarin Schubert een sfeer van verwachting creëert die de weg baant voor wat er nog zal komen. Vanuit deze harmonieën komt de muziek langzaam in beweging en volgt er een overgang naar het beweeglijke tweede thema. In dit thema laten de cello’s zich voor het eerst echt gelden: onder een levendige begeleidingsfiguur van de andere instrumenten spelen de twee cello’s een lyrische melodie, die nadien wordt overgenomen door de twee violen. Vervolgens wordt het materiaal van deze thema’s in verschillende gedaanten verwerkt, waarna beide thema’s aan het einde herhaald worden.

In het langzame tweede deel, in ABA-vorm, lijkt de tijd bijna stil te staan. Vanuit een herhaalde noot in de eerste viool ontwikkelt zich langzaam een zachte melodie. Het B-deel van deze trage beweging vormt dan ook een onverwacht contrast: de serene muziek van het A-deel wordt hier plots onderbroken door een stormachtige passage. Uiteindelijk komt de muziek weer tot rust en volgt er een gevarieerde herhaling van het A-deel, waarbij de beweeglijkere melodie van de viool en tegenmelodie van de cello nog de sporen dragen van het onrustige B-deel.

In het derde deel benut Schubert ten volle de klankmogelijkheden van de twee cello’s: de diepe tonen op de open snaren van de tweede cello geven het kwintet een bijna symfonische klank. Daarnaast is ook hier het sterk contrasterende middendeel opvallend. Na het robuuste scherzo in 3/4 volgt er een langzaam ‘trio’ in 4/4, dat qua sfeer eerder doet denken aan het begin van het eerste deel.

Het vierde en laatste deel neemt de vorm aan van een rondo, wat betekent dat dit beginthema steeds als een refrein terugkeert, afgewisseld met contrasterende passages. Hier speelt het contrast tussen mineur en majeur een grote rol, zoals wel vaker bij Schubert. Het grillige hoofdthema staat immers niet in de verwachte toonaard Do groot, maar in do klein. Pas de laatste keer dat het thema verschijnt, loopt het uit in een versnelling die de muziek naar een energiek einde in de verwachte toonaard Do groot stuwt.

Thomas Adès – Wreath for Franz Schubert (2024)

De Britse componist, pianist en dirigent Thomas Adès (°1971) wordt beschouwd als een van de toonaangevende hedendaagse componisten. Hij brak in 1995 internationaal door met de kameropera Powder Her Face over de amoureuze escapades van hertogin Margaret Campbell. Ook nadien oogstte hij succes met opera’s als The Tempest (2003) en verschillende instrumentale werken. Typisch voor het werk van Adès is de combinatie van traditionele vormen en genres met een hedendaagse muziektaal. Die combinatie leent zich dan ook uitstekend voor een werk als Wreath for Franz Schubert. Het vertrekpunt voor deze compositie was een passage in het tweede deel van Schuberts kwintet, waarin de viool en cello met elkaar in dialoog gaan met pizzicato’s (snaren bespeeld met de vingers in plaats van de strijkstok), terwijl de andere drie instrumenten gestreken noten spelen. In Wreath houdt Adès diezelfde speeltechnieken gedurende het hele stuk aan. Daarnaast roept Wreath net als het tweede deel van Schuberts kwintet een sfeer van stilstand op, weliswaar met andere middelen. Bij Schubert zit de stilstand vooral in het langzame tempo, waaruit zich slechts heel geleidelijk een melodie ontwikkelt. Bij Adès is de muziek dan weer voortdurend in beweging, maar zonder dat er een merkbare ontwikkeling plaatsvindt. Adès wekt deze schijnbaar tijdloze sfeer op door de vijf instrumenten slechts gedeeltelijk op elkaar af te stemmen. Elk instrument speelt een opeenvolging van korte melodische cellen zonder een strikt metrum. Op die manier bewegen alle instrumenten relatief onafhankelijk van elkaar, waardoor twee uitvoeringen van het stuk nooit geheel identiek zijn. Het resultaat is een klankveld waarin harmonische verschuivingen zich bijna onmerkbaar voltrekken, als kleuren die zacht in elkaar overgaan.

Franz Schubert – “Die Nebensonnen,” uit Winterreise (1827), D 911 (arr. Rune Tonsgaard Sørensen)

Die Nebensonnen is het 23ste en voorlaatste lied uit Schuberts liedcyclus Winterreise (1827). De cyclus vertelt het verhaal van een jongeman die afgewezen wordt door zijn geliefde en vervolgens de winternacht intrekt. In Die Nebensonnen ziet het ik-personage plots drie zonnen aan de hemel staan, de zogenaamde ‘bijzonnen’, een optisch fenomeen waarbij er links en rechts van de echte zon heldere lichtvlekken te zien zijn. Zich richtend tot de hemel beklaagt het lyrische ik zich dat ook hij ooit drie zonnen had, waarvan hij er twee (wellicht een symbool voor de ogen van zijn geliefde) is kwijtgeraakt. Aan het einde van het lied wenst hij dat ook de derde zon zou ondergaan en spreekt hij zijn verlangen uit naar de duisternis. In zijn muziek drukt Schubert de hopeloosheid van het ik-personage uit door het statische, repetitieve ritme en een melodie in een klein bereik met vooral stapsgewijze bewegingen. Net als het lyrische ik berust ook de muziek in een uitzichtloze stilstand.

Robbe Beheydt

Biografieën

Danish String Quartet

Het door Grammy-genomineerde Danish String Quartet blijft zich bewijzen als een van de beste strijkkwartetten ter wereld. Geroemd om hun "intense blend, extreme dynamic variation (in which they seem glued together), perfect intonation even on harmonics, and constant vitality and flow" (Gramophone) en befaamd om hun speelvreugde, is het Danish String Quartet uitgegroeid tot een van de meest gevraagde strijkkwartetten van het moment. Het kwartet treedt op in uitverkochte concertzalen over de hele wereld.

Het Danish String Quartet werd gesticht door violisten Frederik Øland en Rune Tonsgaard Sørenson en de altviolist Asbjørn Nørgaard onder het mentorschap van Tim Frederiksen van de Koninklijke Deense Muziekacademie van Kopenhagen. Het kwartet vierde zijn 20ste verjaardag in 2022-2023. In 2008 vervoegde de Noorse cellist Fredrik Schøyen Sjölin zich bij de groep.

De inventieve en intrigerende programma’s en repertoirekeuzes van het Danish String Quartet en zijn vele populaire arrangementen van Scandinavische volksmuziek liggen aan de basis van de veelgeprezen originele projecten en opdrachten. Dit seizoen voltooit het kwartet zijn Doppelgänger-reeks, een ambitieus vierjarig internationaal opdrachtproject dat wereldpremières van vier componisten - Bent Sørensen, Lotta Wennäkoski, Anna Thorvaldsdottir en Thomas Adès - koppelt aan grote kamermuziekwerken van Schubert.

Johannes Rostamo

De Finse cellist Johannes Rostamo is een veelzijdig musicus, geïnteresseerd in genres van de vroege barok tot hedendaagse muziek, van jazz tot folk. Sinds 2008 is hij eerste cellist van het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Stockholm en sinds 2022 professor aan het Koninklijk Conservatorium in Stockholm. Daarnaast treedt hij op als solist, kamermusicus en barokmuzikant. Johannes Rostamo is artistiek leider van het ensemble Orfeus Barock Stockholm en creëerde projecten zoals ‘CelloCelloCello’, waar hij de geschiedenis van de cello van de 17de eeuw tot nu presenteert. Hij is ook mede-oprichter van de Stockholm Syndrome Ensemble, een kamermuziekgroep die experimenteert met concertvormen. Johannes treedt op als solist bij toonaangevende orkesten zoals het Koninklijk Concertgebouworkest en de Mahler Chamber Orchestra. Hij bespeelt een Stradivarius-cello uit 1698, in bruikleen gegeven door Conni Jonsson, en een barokcello gebouwd door Lockey Hill in 1770.

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Marc Ghysels, Diane de Spoelberch

GREAT FRIENDS

Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Monique Bréhier, Alexander Chadd, Marie-Irene Ciechanowska, Stephen Clark, Marixenia Davilla, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Alain Dromer, Jean Louis Duvivier, Gérard Gieux, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Patrick Jacobs, Ida Jacobs, Pauline Krayenhoff, Peter L’Ecluse, Jean-Pierre Marien, Ine Marien - De Cock, Monsieur & Madame André Mueller, Miriam Murphy, Sabine Overkämping, Martine Renwart, Martine Riviere, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Didier Staquet, Maria Grazia Tanese, Coen Teulings, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Colienne Van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Isabel Verstraeten, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Lidia Zabinski, Jacques Zucker

FRIENDS

Ann Arnould, Pierre Arnould, Boudewijn Arts, Carmen Atala, Alexandra Barentz, Gino Baron, Dominique Basteyns, Marijke Beauduin, Joe Beauduin, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Anne Marie Berlier, Pierre Billet, Véronique Bizet, Dominique Blommaert, Beatrix Bourdon, Edwin Bourgeois, Noëlle Bribosia, Geneviève Brion, Gauthier Broze, Nicole Bureau, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Jacques Chevalier, Anne-Catherine Chevalier, Marianne Chevalier, Angelica Chiarini, André Claes, Bénédicte Claes, Xhenis Coba, Theo Compernolle, Chris Coppije, Philippe Craninx, Vanessa Crapanzano, Pierre d’Argent, Regis D’hondt, David D’Hooghe, Suzannah D’Hooghe, Anna-Teresa D’Hooghe, Frederika D’Hoore, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Laure d’Oultremont, Etienne d’Ursel, Ludovic d’Ursel, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, Laurent de Barsy, François de Borman, Kathleen de Borman, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Eric De Gryse, Pierre de Maret, Alison de Maret, Kristine De Mulder, Aline de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Dominique de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Sonia de Waillet, Stéphane De Wit, Philippe de Wouters, Agnès de Wouters, Hendrik Deboutte, Gauthier Desuter, May Dewaet, Laurent Drion, Aurélie Drion, Kristin Edwards, Jan Eggermont, Marie Evrard, Dominique Favart, Philippe Feron, Catherine Ferrant, Véronique Feryn, Solene Flahault, Henri Frederix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, David Geeurickx, Nathalie Genard, Pierre Marie Giraud, Hélène Godeaux, Serge Goldman, Claire Goldman - De Vriendt, Frederick Gordts, Philippe Goyens, Eric Gubel, Charlotte Hanssens, Baron Xavier Hufkens, Luc Hujoel, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Françoise Jacques de Dixmude, Yvan Jansen, Patrick Kelley, Deborah Konopnicki, Katina Laaksonen, Katrien Lannoo, Anne Lauwers, Christine Le Maire, Bernard Levie, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Carole Ludlow, Peter Ludlow, Peter Maenhout, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Barbara Mayer, Christel Meuris, Quinten Mintiens, Delphine Misonne, Jan Moijson, Claude Oreel, Nadia Pachciarski, Martine Payfa, Ivan Peeters, Ingeborg Peumans, Jean Pierre Rammant, Agnès Rammant-Peeters, Anne-Marie Retsin, Andre Rezsohazy, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Schneidauer, Marie-Laure Roggemans, Katrien Rots, Catherine Rutten, Frieda Scholliers, Désirée Schroeders, Marie-Agnes Servais, Brigitte Smeyers, François Smeyers, Anne-Marie Sondag, Edouard Soubry, Anne Véronique Stainier, Ana Maria Stan, Michèle Stevelinck Heenen, Jan Suykens, Frank Suykens, Frank Sweerts, Jean t’Kint de Roodenbeke, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Mirthe Tavernier, Dominique Tchou, Olivier Thuysbaert, Jelleke Tollenaar, Yves Trouveroy, Beatrice Trouveroy, Françoise Tulkens, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Dirk Van den Bogaert, Isabelle Van der Borght, Odile van der Vaeren, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Michel Van Huffel, Alain Van Muylem, Lydie Van Muylem, Emmanuel Van Rillaer, Stephanie van Rossum, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Laura Van Waeyenberge, Caroline Van Wonterghem, Marie Vandenbosch, Ines Hilde, Alain Vandenborre, Joanna Vandenbussche, Marie Vander Elst, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Catherine Verhaegen, Alexandre Verheyden, Anne Vierstraete, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Ana Zoe Zijlstra, Management and People Development SRL, Qubemi

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 26.09.2025

Partners