programmaboekje
fr
Lukáš Vondráček / Johan Jacobs

Lukáš Vondráček

Programma

Johannes Brahms (1833 – 1897)

7 Fantasien, op. 116 (1892)

  1. Capriccio in d
  2. Intermezzo in a
  3. Capriccio in g
  4. Intermezzo in E
  5. Intermezzo in e
  6. Intermezzo in E
  7. Capriccio in d

 

Aleksandr Skrjabin (1872 – 1915)

Fantasie in b, op. 28 (1900)

 

***PAUZE***

 

Antonín Dvořák (1841 – 1904)

Humoreske nr. 7, op. 101/7 (1894)

 

Robert Schumann (1910 – 1856)

Humoreske in Bes, op. 20 (1839)

 

Einde van het concert: ± 22.10 uur

 

Het concert wordt opgenomen en uitgezonden door Klara op woensdag 20 november om 20.00 uur en door Musiq3 op donderdag 21 november om 13.00 uur.

Toelichting

Tijdens dit concert belicht Lukáš Vondráček met Johannes Brahms, Aleksandr Skrjabin en Robert Schumann, drie generaties van componisten die elk hun unieke bijdrage leverden aan het genre van het karakterstuk. Waar de jonge Schumann met zijn voorkeur voor het fragmentarische een van de grondleggers van het genre was, creëerde Brahms op latere leeftijd stukken waaruit een uitzonderlijk vakmanschap spreekt. Voor Skrjabin was het klavierstuk dan weer een gelegenheid om zich totaal over te geven aan een ongebreidelde harmonische stuwingskracht, die uiteindelijk de moderne muziek zou inleiden.

Johannes Brahms – 7 Fantasien, op. 116 (1892)

Hoewel Johannes Brahms (1833-1897) zelf een begaafd pianist was, schreef hij relatief weinig solowerken voor zijn vertrouwde instrument. Zijn oeuvre voor de piano wordt meestal ingedeeld in drie fasen: de vroege pianosonates, een middenperiode van variatiereeksen en het late werk met overwegend korte composities in de romantische traditie van het lyrische klavierstuk. Het is in deze laatste fase dat Brahms zijn imago als ‘conservatief’ componist (in tegenstelling tot zijn ‘progressieve’ tijdgenoten Liszt en Wagner) afschudt en met zijn harmonische souplesse, ritmische destabilisering, en motivische verdichting een grote inspiratiebron zou vormen voor vernieuwende componisten van de volgende generaties.

De 7 Fantasien behoren tot die laatste fase van Brahms’ pianowerk. Hoewel het om karakterstukken gaat, gebruikt Brahms maar twee eerder abstracte karakteromschrijvingen: voor de langzame delen met een lyrische melodie gebruikt hij de term ‘intermezzo’ (delen 2, 4, 5 en 6), de onstuimige, snelle delen noemt hij ‘capriccio’ (delen 1, 3 en 7). Wat alle stukken echter delen is een heldere opbouw volgens een drieledig vormpatroon (A-B-A’). In de capriccio’s voelen we het ritmische vernuft van de late Brahms: vaak verstoort hij het ritme om het dan onverwacht opnieuw goed te laten vallen. Zo legt Brahms in het begin van het eerste deel steeds een accent op de derde van de drie tellen in plaats van op de eerste, waardoor het metrum de luisteraar steeds uit handen glipt. Typisch Brahms is daarnaast hoe hij de stukken opbouwt vanuit slechts een of enkele kernmotieven, zonder dat de muziek minder verrassend wordt. Een voorbeeld is het vijfde deel, waarin de melodie in de rechterhand en de begeleiding in de linkerhand omkeringen zijn van hetzelfde motief. Bovendien wisselen deze twee versies van het motief elkaar voortdurend af, waardoor er geen onderscheid is tussen melodie en begeleiding en alles tot een organisch geheel gesmeed wordt.

 

Aleksandr Skrjabin – Fantasie in b, op. 28 (1900)

De Russische componist Aleksandr Skrjabin laat zich niet makkelijk in een hokje plaatsen. In zijn relatief korte actieve periode evolueerde hij van een laatromantische naar een individuele modernistische stijl, die hij inbedde in een mystiek gedachtegoed. In zijn vroege werk, waartoe ook de Fantasie in b behoort, oriënteerde Skrjabin zich sterk op de muziek van Frédéric Chopin en schreef hij vooral etudes, preludes, nocturnes en zelfs mazurka’s.  Skrjabin voelde zich dan ook sterk verbonden met Chopin, als ‘buitenstaander’ (Skrjabin als Rus, Chopin als Pool) die aansluiting zocht bij de West-Europese muziek. Behalve door Chopin liet Skrjabin zich ook inspireren door recentere muzikale ontwikkelingen. Zijn grote voorbeeld hiervoor was Richard Wagner, een generatiegenoot van Brahms die vanwege zijn harmonische innovaties steeds werd voorgesteld als meer vooruitstrevend dan de eerder ‘conservatieve’ Brahms.

De Fantasie in b verraadt duidelijk de invloed van Wagner. Net als Wagner wilde Skrjabin in zijn muziek uitdrukking geven aan een diep romantisch, bijna mystiek verlangen. Dit bereikt hij door zo veel mogelijk spanning te integreren in de harmonie. De muziek is nog steeds tonaal, maar het tooncentrum wordt zo lang mogelijk ontweken en uitgesteld om de spanning op te houden. Steeds werkt de muziek toe naar een climax, maar de finale oplossing laat lang op zich wachten. Skrjabin maakt de invloed van Wagner bovendien expliciet door in de Fantasie diens muziek te citeren, meer bepaald de zogenaamde ‘Liebestod’ aan het einde van Tristan und Isolde. Net als Wagner bouwt Skrjabin een climax op in B groot, die op het hoogtepunt ook melodisch overeenkomt met Wagners muziek. Niet toevallig doet de uitbundige, zware pianotextuur waarmee Skrjabin de climaxen opbouwt, dan ook denken aan de pianotranscriptie van de ‘Liebestod’ die Franz Liszt eerder maakte. In zijn zoektocht naar een ultieme uitdrukking van het typische romantische verlangen drijft Skrjabin zowel de harmonie als de klankmogelijkheden van de piano tot een uiterste.

 

Robert Schumann – Humoreske in Bes, op. 20 (1839)

Robert Schumann (1810-1856) was een van de eerste componisten die de waarden van de muzikale romantiek ten volle uitdroeg. Vooral zijn pianowerken, die het grootste deel van zijn werk uitmaken, zijn exemplarisch voor de nieuwe muziekopvattingen. Waar klassieke componisten als Haydn, Mozart en Beethoven zich richtten op traditionele genres als de sonate, ging Schumanns voorkeur uit naar korte, fragmentarische karakterstukken die hij in verzamelbundels samenbracht. Samen met onder andere Felix Mendelssohn en Frédéric Chopin was Schumann dan ook een van de componisten die van het karakterstuk een van de hoofdgenres maakte van de 19de-eeuwse klaviermuziek.

In de traditie van het lyrische klavierstuk is Schumanns Humoreske een bijzonder geval. Hij schreef het werk in 1839, tijdens de periode waarin hij (tevergeefs) probeerde door te breken in Wenen met pianocycli als Kreisleriana, Kinderszenen en Faschingsschwank aus Wien. Uitzonderlijk aan de Humoreske is dat het – in tegenstelling tot de genoemde cycli - slechts uit één enkel deel bestaat.  Eerder dan een doorlopend geheel is het werk echter een opeenvolging van fragmenten in sterk uiteenlopende karakters: van pompeus tot melancholisch, van onstuimig tot lyrisch. De titel Humoreske is dan ook niet op te vatten als een verwijzing naar vermaak, maar als studie naar de humores of gemoedstoestanden. Ondanks de fragmentarische opbouw is de onderliggende structuur van de Humoreske bijzonder doordacht. Door bepaalde thema’s te herhalen, bouwt Schumann immers structuren die – hoewel niet expliciet zo benoemd – als min of meer zelfstandige delen gezien kunnen worden. In totaal gaat het om 7 segmenten, die als dusdanig herkenbaar zijn aan hun doorgaans symmetrische interne geleding (ABA, ABCBA, …).  Zo bestaat het eerste segment uit het lyrische openingsthema, een levendig tweede thema, een wat fragmentarischer middendeel en vervolgens de herhalingen van het tweede en eerste thema. Dankzij deze ingreep integreert Schumann zijn kenmerkende fragmentarische karakterstukken in een grootschalige muzikale structuur.

Robbe Beheydt

Biografie

Lukáš Vondráček was de uitgesproken winnaar van de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano in 2016. Hij debuteerde op zijn vijftiende in 2002 met het Tsjechisch Filharmonisch Orkest en Vladimir Ashkenazy. Daarop volgde een grote Amerikaanse tournee in 2003. Door zijn natuurlijke, zelfverzekerde muzikaliteit en opmerkelijke technische beheersing werd hij internationaal al snel opgemerkt. Hij schitterde tijdens wedstrijden zoals de Hilton Head Piano Competition, de internationale pianowedstrijd in San Marino en de Unisa International Piano Competition in Pretoria (Zuid-Afrika). In 2009 won hij de Raymond E. Buck Discretionary Award van de International Van Cliburn Piano Competition. De afgelopen tien jaar reisde Lukáš Vondráček de wereld rond en speelde met orkesten als het Philadelphia en Sydney Symphony Orchestra, het Tokyo Metropolitan Symphony Orchestra en het Nederlands Philharmonisch Orkest. Zijn cd met muziek van Johannes Brahms verscheen in de herfst van 2013 bij het label ORF.

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Marc Ghysels, Diane de Spoelberch

GREAT FRIENDS

Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Monique Bréhier, Alexander Chadd, Marie-Irene Ciechanowska, Stephen Clark, Marixenia Davilla, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Alain Dromer, Jean Louis Duvivier, Gérard Gieux, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Patrick Jacobs, Ida Jacobs, Pauline Krayenhoff, Peter L’Ecluse, Jean-Pierre Marien, Ine Marien - De Cock, Monsieur & Madame André Mueller, Miriam Murphy, Sabine Overkämping, Martine Renwart, Martine Riviere, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Didier Staquet, Maria Grazia Tanese, Coen Teulings, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Colienne Van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Isabel Verstraeten, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Lidia Zabinski, Jacques Zucker

FRIENDS

Ann Arnould, Pierre Arnould, Boudewijn Arts, Carmen Atala, Alexandra Barentz, Gino Baron, Dominique Basteyns, Marijke Beauduin, Joe Beauduin, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Anne Marie Berlier, Pierre Billet, Véronique Bizet, Dominique Blommaert, Beatrix Bourdon, Edwin Bourgeois, Noëlle Bribosia, Geneviève Brion, Gauthier Broze, Nicole Bureau, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Jacques Chevalier, Anne-Catherine Chevalier, Marianne Chevalier, Angelica Chiarini, André Claes, Bénédicte Claes, Xhenis Coba, Theo Compernolle, Chris Coppije, Philippe Craninx, Vanessa Crapanzano, Pierre d’Argent, Regis D’hondt, David D’Hooghe, Suzannah D’Hooghe, Anna-Teresa D’Hooghe, Frederika D’Hoore, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Laure d’Oultremont, Etienne d’Ursel, Ludovic d’Ursel, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, Laurent de Barsy, François de Borman, Kathleen de Borman, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Eric De Gryse, Pierre de Maret, Alison de Maret, Kristine De Mulder, Aline de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Dominique de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Sonia de Waillet, Stéphane De Wit, Philippe de Wouters, Agnès de Wouters, Hendrik Deboutte, Gauthier Desuter, May Dewaet, Laurent Drion, Aurélie Drion, Kristin Edwards, Jan Eggermont, Marie Evrard, Dominique Favart, Philippe Feron, Catherine Ferrant, Véronique Feryn, Solene Flahault, Henri Frederix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, David Geeurickx, Nathalie Genard, Pierre Marie Giraud, Hélène Godeaux, Serge Goldman, Claire Goldman - De Vriendt, Frederick Gordts, Philippe Goyens, Eric Gubel, Charlotte Hanssens, Baron Xavier Hufkens, Luc Hujoel, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Françoise Jacques de Dixmude, Yvan Jansen, Patrick Kelley, Deborah Konopnicki, Katina Laaksonen, Katrien Lannoo, Anne Lauwers, Christine Le Maire, Bernard Levie, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Carole Ludlow, Peter Ludlow, Peter Maenhout, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Barbara Mayer, Christel Meuris, Quinten Mintiens, Delphine Misonne, Jan Moijson, Claude Oreel, Nadia Pachciarski, Martine Payfa, Ivan Peeters, Ingeborg Peumans, Jean Pierre Rammant, Agnès Rammant-Peeters, Anne-Marie Retsin, Andre Rezsohazy, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Schneidauer, Marie-Laure Roggemans, Katrien Rots, Catherine Rutten, Frieda Scholliers, Désirée Schroeders, Marie-Agnes Servais, Brigitte Smeyers, François Smeyers, Anne-Marie Sondag, Edouard Soubry, Anne Véronique Stainier, Ana Maria Stan, Michèle Stevelinck Heenen, Jan Suykens, Frank Suykens, Frank Sweerts, Jean t’Kint de Roodenbeke, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Mirthe Tavernier, Dominique Tchou, Olivier Thuysbaert, Jelleke Tollenaar, Yves Trouveroy, Beatrice Trouveroy, Françoise Tulkens, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Dirk Van den Bogaert, Isabelle Van der Borght, Odile van der Vaeren, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Michel Van Huffel, Alain Van Muylem, Lydie Van Muylem, Emmanuel Van Rillaer, Stephanie van Rossum, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Laura Van Waeyenberge, Caroline Van Wonterghem, Marie Vandenbosch, Ines Hilde, Alain Vandenborre, Joanna Vandenbussche, Marie Vander Elst, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Catherine Verhaegen, Alexandre Verheyden, Anne Vierstraete, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Ana Zoe Zijlstra, Management and People Development SRL, Qubemi

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 26.09.2025

Partners