programmaboekje
fr
Eos Quartet / Flavio Ianniello

Eos Quartet

Programma

Joseph Haydn (1732 – 1809)
Strijkkwartet in G, Hob. III/81 (1799)
  1. Allegro moderato
  2. Adagio
  3. Minuet. Presto - Trio
  4. Finale. Presto

 

Franz Schubert (1797 – 1828)
Strijkkwartet nr. 14 in d, D 810, "Der Tod und das Mädchen" (1824)
  1. Allegro

  2. Andante con moto

  3. Scherzo. Allegro molto

  4. Presto

 

Concert zonder pauze

Einde van het concert: ± 19:40

Artiesten

Elia Chiesa, viool
Giacomo Del Papa, viool
Alessandro Acqui, altviool
Silvia Ancarani, cello

Biografie

Het Eos Quartet, opgericht in 2016 aan het Conservatorio S. Cecilia in Rome, trok snel de aandacht van de muziekwereld door de frisheid en diepgang van hun interpretaties. Ze wonnen de Premio Farulli in 2018, toegekend door de Italian Music Critics als onderdeel van de Premio Franco Abbiati. In 2020 behaalden ze de eerste prijs op de Orpheus Chamber Music Competition in Winterthur en de Speciale Prijs op de Premio Paolo Borciani in Reggio Emilia. Het kwartet was halve finalist op het Concours de Genève in 2023.

Het kwartet treedt regelmatig op bij prestigieuze instellingen zoals de Società del Quartetto di Milano, het Davos Festival, Teatro la Fenice in Venetië en de Philharmonie de Paris. Hun debuutalbum, uitgebracht in 2022 door Da Vinci Records, werd goed ontvangen. In 2024 kwam er een nieuw album uit bij Brilliant Classic met muziek van Ermanno Wolf-Ferrari. De muzikanten nemen alle werken voor strijkkwartetten op van de italiaanse componist Giovanni Sgambati (1841 – 1914) onder het label Tactus.

Toelichting

Joseph Haydn – Strijkkwartet in G nr 1, op. 77, Hob. III/81 (1799)

De Oostenrijkse componist Joseph Haydn (1732-1809) wordt in de muziekgeschiedenis vaak aangeduid als de ‘vader’ van de symfonie en het strijkkwartet. Hoewel hij geen van beide genres uitvond, kregen zijn bijdragen een centrale plaats in het repertoire. Dit omwille van zijn omvangrijke en kwalitatieve output (104 symfonieën en 68 strijkkwartetten). Met name op het gebied van het strijkkwartet was Haydn bijzonder vernieuwend.

Waar eerdere componisten deze bezetting vooral benaderden als een klein strijkorkest met een duidelijke rolverdeling (melodie voor de violen, begeleiding voor de lagere strijkers), bereikten Haydns strijkkwartetten voor het eerst het ideaal van een gelijkwaardige dialoog met vier gesprekspartners. Andere componisten die de positie van het genre verstevigden, deden dit in navolging van Haydn – Mozart bijvoorbeeld droeg zijn Opus 10 (Strijkkwarteten 14-19) aan Haydn op.

Haydn schreef zijn Strijkkwartet in G, Hob. III/81 in 1799 in opdracht van Joseph Franz von Lobkowitz, een kunstminnende Boheemse prins en later vooral bekend als mecenas van Beethoven. Lobkowitz had Haydn gevraagd zes strijkkwartetten te schrijven, maar vanwege zijn tanende gezondheid kon Haydn slechts twee van de gevraagde werken voltooien. Deze twee kwartetten werden samen gepubliceerd als Opus 77. Beide composities vallen op door hun extraverte en contrastrijke stijl, waarschijnlijk beïnvloed door Haydns ervaringen met de grootschalige publieke concerten in Londen in de jaren daarvoor.

Het thema van het eerste deel is een goed voorbeeld van het ideaal van gelijkwaardige gesprekspartners. Boven een strak, regelmatig begeleidingspatroon presenteert de eerste viool een soepel thema, waarvan de kop als een soort echo opduikt bij de tweede viool en de cello. Na een korte overgangspassage keren de rollen echter om: de cello presenteert een gevarieerde versie van het thema, de eerste viool speelt de echo’s.

In de rest van het deel wordt ditzelfde thema op verschillende manieren verwerkt, maar de interactie tussen de eerste viool en cello keert regelmatig terug. In het langzame tweede deel verandert Haydn die gelijkwaardige textuur en geeft hij de eerste viool een solistische rol. Het kwartet presenteert het serene beginthema nog samen, maar nadien neemt de viool de hoofdrol op en verwerkt deze het thema met subtiele, virtuoze versieringen.

Ook in het derde deel, een menuet, behoudt de viool die solistische rol. Het dansante, ritmische hoofdthema van het menuet voert de viool naar het hoogste register, en ook in het contrasterende middendeel met zijn felle dynamische contrasten en voortstuwende ritmiek vertolkt de viool een lichtvoetige, speelse melodie.

Het vierde deel is opgebouwd rond een snel, feestelijk thema dat in het begin door alle instrumenten tegelijk wordt gepresenteerd en vervolgens het stuk naar een uitbundig einde leidt.

 

Franz Schubert – Strijkkwartet nr. 14 in d, D 810, “Der Tod und das Mädchen” (1824)

De Weense componist Franz Schubert (1797-1828) is een van de componisten, in navolging van Haydn, die zich aan het genre van het strijkkwartet waagden. Schuberts naam is vooral verbonden met het lied, dat hij bijna eigenhandig tot een van de belangrijkste genres van de negentiende eeuw verhief.

Hij produceerde echter ook veel kamermuziek, waaronder vijftien strijkkwartetten. Een deel daarvan zijn jeugdwerken van mindere kwaliteit, maar zijn laatste drie strijkkwartetten (nummers 13-15) verdienden hun plaats in het repertoire naast Haydn, Mozart en Beethoven.

Schuberts Strijkkwartet nr. 14, “Der Tod und das Mädchen”, illustreert hoe zijn liedcomposities zijn instrumentale muziek beïnvloedden. Het tweede deel van dit strijkkwartet is een variatiereeks op een thema uit het gelijknamige lied dat Schubert in 1817 componeerde. Het lied beschrijft een dialoog tussen een meisje, dat de dood smeekt haar te sparen, en de dood, die haar geruststelt en als een vriend in zijn armen sluit. Deze dubbelzinnige betekenis van de dood komt tot uiting in het thema van de variatiereeks. Het begint in mineur (sol klein), maar eindigt in majeur (Sol groot): de dood toont zich eerst als dreigend, maar uiteindelijk als een vriend die het meisje tot rust brengt.

De dubbelzinnige sfeer doordringt het hele kwartet. Al in de openingsmaten van het eerste deel is de dramatiek hoorbaar. Het begint met een krachtig openingsmotief, waaruit zich langzaam het hoofdthema ontwikkelt. Na een overgangspassage duikt er een soepel, lyrisch neventhema op, dat gedurende de rest van het deel wordt uitgespeeld tegen elementen uit het dramatische hoofdthema, als een soort dialoog tussen het drama en de rust die de dood brengt.

Het langzame tweede deel is de variatiereeks op Der Tod und das Mädchen. Na de voorstelling van het sombere, treurende thema horen we vijf variaties, waarin het thema herkenbaar blijft. De derde variatie valt op door zijn stuwende ritmiek en felle dynamische contrasten, die de dramatische verschijning van de dood lijkt uit te drukken. Daartegenover staat de vierde variatie (in majeur), een lichtvoetige, lyrische versie van het thema die vooral de troost van de dood beklemtoont.

Het derde deel, een scherzo, speelt ook met contrasten. Een mineurthema met een felle ritmiek drijft het scherzo, terwijl het contrasterende middendeel, het trio, een zangerig thema in majeur ontvouwt.

Het laatste deel is opgebouwd rond een snel, dansant thema in de stijl van een tarantella, een Italiaanse dans in 6/8. Het steeds terugkerende thema wordt afgewisseld met contrasterende passages, tot het vlak voor het einde plots opduikt in een versnelde versie in majeur. Hoewel het stuk lijkt te eindigen in majeur, keert Schubert uiteindelijk terug naar de mineurtoonaard en overwint de dramatiek.

Robbe Beheydt

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Marc Ghysels, Diane de Spoelberch

GREAT FRIENDS

Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Monique Bréhier, Alexander Chadd, Marie-Irene Ciechanowska, Stephen Clark, Marixenia Davilla, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Alain Dromer, Jean Louis Duvivier, Gérard Gieux, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Patrick Jacobs, Ida Jacobs, Pauline Krayenhoff, Peter L’Ecluse, Jean-Pierre Marien, Ine Marien - De Cock, Monsieur & Madame André Mueller, Miriam Murphy, Sabine Overkämping, Martine Renwart, Martine Riviere, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Didier Staquet, Maria Grazia Tanese, Coen Teulings, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Colienne Van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Isabel Verstraeten, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Lidia Zabinski, Jacques Zucker

FRIENDS

Ann Arnould, Pierre Arnould, Boudewijn Arts, Carmen Atala, Alexandra Barentz, Gino Baron, Dominique Basteyns, Marijke Beauduin, Joe Beauduin, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Anne Marie Berlier, Pierre Billet, Véronique Bizet, Dominique Blommaert, Beatrix Bourdon, Edwin Bourgeois, Noëlle Bribosia, Geneviève Brion, Gauthier Broze, Nicole Bureau, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Jacques Chevalier, Anne-Catherine Chevalier, Marianne Chevalier, Angelica Chiarini, André Claes, Bénédicte Claes, Xhenis Coba, Theo Compernolle, Chris Coppije, Philippe Craninx, Vanessa Crapanzano, Pierre d’Argent, Regis D’hondt, David D’Hooghe, Suzannah D’Hooghe, Anna-Teresa D’Hooghe, Frederika D’Hoore, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Laure d’Oultremont, Etienne d’Ursel, Ludovic d’Ursel, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, Laurent de Barsy, François de Borman, Kathleen de Borman, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Eric De Gryse, Pierre de Maret, Alison de Maret, Kristine De Mulder, Aline de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Dominique de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Sonia de Waillet, Stéphane De Wit, Philippe de Wouters, Agnès de Wouters, Hendrik Deboutte, Gauthier Desuter, May Dewaet, Laurent Drion, Aurélie Drion, Kristin Edwards, Jan Eggermont, Marie Evrard, Dominique Favart, Philippe Feron, Catherine Ferrant, Véronique Feryn, Solene Flahault, Henri Frederix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, David Geeurickx, Nathalie Genard, Pierre Marie Giraud, Hélène Godeaux, Serge Goldman, Claire Goldman - De Vriendt, Frederick Gordts, Philippe Goyens, Eric Gubel, Charlotte Hanssens, Baron Xavier Hufkens, Luc Hujoel, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Françoise Jacques de Dixmude, Yvan Jansen, Patrick Kelley, Deborah Konopnicki, Katina Laaksonen, Katrien Lannoo, Anne Lauwers, Christine Le Maire, Bernard Levie, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Carole Ludlow, Peter Ludlow, Peter Maenhout, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Barbara Mayer, Christel Meuris, Quinten Mintiens, Delphine Misonne, Jan Moijson, Claude Oreel, Nadia Pachciarski, Martine Payfa, Ivan Peeters, Ingeborg Peumans, Jean Pierre Rammant, Agnès Rammant-Peeters, Anne-Marie Retsin, Andre Rezsohazy, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Schneidauer, Marie-Laure Roggemans, Katrien Rots, Catherine Rutten, Frieda Scholliers, Désirée Schroeders, Marie-Agnes Servais, Brigitte Smeyers, François Smeyers, Anne-Marie Sondag, Edouard Soubry, Anne Véronique Stainier, Ana Maria Stan, Michèle Stevelinck Heenen, Jan Suykens, Frank Suykens, Frank Sweerts, Jean t’Kint de Roodenbeke, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Mirthe Tavernier, Dominique Tchou, Olivier Thuysbaert, Jelleke Tollenaar, Yves Trouveroy, Beatrice Trouveroy, Françoise Tulkens, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Dirk Van den Bogaert, Isabelle Van der Borght, Odile van der Vaeren, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Michel Van Huffel, Alain Van Muylem, Lydie Van Muylem, Emmanuel Van Rillaer, Stephanie van Rossum, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Laura Van Waeyenberge, Caroline Van Wonterghem, Marie Vandenbosch, Ines Hilde, Alain Vandenborre, Joanna Vandenbussche, Marie Vander Elst, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Catherine Verhaegen, Alexandre Verheyden, Anne Vierstraete, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Ana Zoe Zijlstra, Management and People Development SRL, Qubemi

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 26.09.2025

Partners