programmaboekje
fr
GoYa Quartet / Emelie Schäfer

GoYa Quartet

Programma

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Strijkkwartet in F, op. 18/1 (1798-1800)

  1. Allegro con brio
  2. Adagio affettuoso ed appassionata
  3. Scherzo. Allegro molto – Trio
  4. Allegro

 

Benjamin Britten (1913-1976)

Strijkkwartet nr. 2 in C, op. 36 (1945)

  1. Allegro calmo, senza rigore
  2. Vivace
  3. Chacony. Sostenuto

 

Einde van het concert: +/- 19:40

Artiesten

Sylvia Huang, viool

Hani Song, viool

Saeko Oguma, altviool

Honorine Schaeffer, cello

Biografie

Hoe ver de vier musici ook van elkaar opgroeiden, zo dichtbij staan ze nu. De levenspaden van de leden van het GoYa Quartet, afkomstig uit België, Zwitserland, Japan en Frankrijk, kruisten elkaar in het Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam, waar ze allen lid van zijn geweest. In 2014 richtten ze hun eigen kwartet op, waarmee ze talloze concerten gaven in België en Nederland. In 2016 gingen ze op tournee door Litouwen, Estland en Letland. In 2015 won het kwartet de prestigieuze Salonprijs, uitgereikt door de businessclub van het Koninklijk Concertgebouworkest. Dankzij deze prijs kregen ze de kans om tijdens twee concerten de complete strijkkwartetten van Brahms en Schumann op te nemen. Hun repertoire omvat werken van Haydn en Schubert tot Ravel en Bartók.

Toelichting

Ludwig van Beethoven – Strijkkwartet nr. 1 in F, op. 18/1 (1798-1800)

Ludwig van Beethoven (1770-1827) componeerde zijn Eerste strijkkwartet tussen 1798 en 1800. Het maakt deel uit van een verzameling van zes strijkkwartetten, in opdracht van de Boheemse aristocraat Joseph Franz von Lobkowitz, aan wie Beethoven later zijn derde, vijfde en zesde symfonie opdroeg.

Het strijkkwartet behoort tot de vroege periode van Beethovens oeuvre, waarin hij voortbouwt op de muzikale ontwikkelingen van componisten als Joseph Haydn en Wolfgang Amadeus Mozart. Dit geldt in het bijzonder voor zijn vroege strijkkwartetten, aangezien het strijkkwartet als genre pas vorm kreeg in het werk van Mozart en vooral Haydn, vaak aangeduid als de ‘vader van het strijkkwartet.’ Van Haydn neemt Beethoven het idee over dat een strijkkwartet een dialoog is tussen vier gelijkwaardige partners, waarbij elk instrument een volwaardige bijdrage levert aan het geheel.

Toch toont Beethoven in zijn Eerste strijkkwartet zijn eigen muzikale persoonlijkheid. Het snelle eerste deel (Allegro con brio) begint met een krachtig, strak openingsmotief, door alle vier de strijkers samen gepresenteerd. Dit motief blijft vrijwel voortdurend aanwezig in het vervolg van dit deel. Zelfs wanneer Beethoven een soepeler neventhema presenteert, laat hij dit al snel achter zich om verder te bouwen op het beginmotief.

Gedurende de rest van het deel verschijnt het beginmotief in verschillende gedaanten; soms in snelle imitaties tussen de verschillende instrumenten, dan weer in een uitgebreide versie die zich tot een volledige melodie ontwikkelt. Deze strikte focus op een kernmotief als basis voor een hele compositie is kenmerkend voor Beethoven. Hij werkte dit later verder uit in composities als de Vijfde symfonie.

Over het langzame tweede deel (Adagio affettuoso ed appassionato) circuleert de anekdote dat Beethoven het baseerde op de grafscène uit Shakespeares Romeo and Juliet. Of dit klopt, blijft onderwerp van discussie, maar de trage, klaaglijke melodie van de eerste viool leent zich uitstekend voor die interpretatie. De treurige melodie wordt afgewisseld met levendigere passages, maar duikt opnieuw op in een gevarieerde textuur. Tegen het einde lijkt dit thema aan te sturen op een gepassioneerde climax, maar uiteindelijk overheerst de langzame, ingetogen treurnis.

Het derde deel (Scherzo) kenmerkt zich door het dansante beginthema, waarin speelse ritmische verschuivingen geleidelijk opduiken die aan de strakke puls lijken te ontglippen. Dit thema wordt afgewisseld met een contrasterende middensectie, die bestaat uit een krachtige ritmische aanzet, gevolgd door snelle stijgende en dalende loopjes van de eerste viool.

Het vierde deel is een onstuimig snelle finale. Het hoofdthema, dat begint met een bijna onnavolgbaar snel loopje in de eerste viool, keert steeds terug en wordt afgewisseld met lyrische secties.

 

Benjamin Britten – Strijkkwartet nr. 2 in C, op. 36 (1945)

Benjamin Britten (1913-1976) was met voorsprong de belangrijkste Britse componist van de twintigste eeuw. In het naoorlogse Engeland maakte hij vooral naam als operacomponist: Peter Grimes (1945), The Turn of the Screw (1954) en Death in Venice (1973) behoren tot de kern van het Engelse operarepertoire. Zijn succes is te verklaren door de dramatische en expressieve kracht van zijn muziek, die tegelijkertijd toegankelijk blijft.

Britten was geen radicaal modernist, maar zocht een synthese tussen de vernieuwigen van vroege twintigste-eeuwse componisten als Mahler, Schönberg en Bartók, en klassieke voorbeelden, in het bijzonder uit de Engelse muziektraditie. Dit geldt ook voor Strijkkwartet nr. 2, waarvan de première plaatsvond op 21 november 1945, tijdens een concert ter ere van de 250ste sterfdag van de Engelse barokcomponist Henry Purcell. Als eerbetoon gaf Britten het derde en laatste deel de titel “Chacony”, een genreaanduiding die Purcell vaak gebruikte.

Ook in het eerste deel (Allegro calmo, senza rigore) zijn verwijzingen naar Purcells muziektaal te herkennen. Vooral de melodische en harmonische wendingen van het beginthema, gecombineerd met de lang aangehouden tonen in de begeleiding, klinken enigszins archaïsch. Deze aangehouden tonen klinken door in een groot deel van de beweging en verdwijnen slechts in de levendigere passages. Aan het einde komen alle vier de instrumenten samen in een lang aangehouden akkoord, waarbij de viool tot in het hoogste register kruipt.

Het tweede deel (Vivace) wordt gekenmerkt door de constante beweging van gebroken akkoorden, die steeds in minstens één partij als begeleidingsfiguur aanwezig zijn. Tegen deze achtergrond ontwikkelen telkens twee instrumenten samen een thema met scherpe ritmische accenten. Gaandeweg verschijnen nieuwe melodieën, maar het perpetuum mobile van de begeleidingsfiguur blijft aanwezig. Aan het einde overheerst dit motief, en laat het de muziek oplossen in het hoogste register van de violen.

Het derde en laatste deel (Chacony) heeft de vorm van een chaconne: het opent met een ground bass, een herhaald harmonisch schema dat de basis vormt voor een reeks variaties. Britten verdeelt deze variaties in vier secties, van elkaar gescheiden door cadenza’s – korte solopassages waarin een van de instrumenten zijn virtuositeit toont. Elke sectie focust op een andere muzikale parameter, waarbij Britten zich veel vrijheid veroorlooft ten opzichte van het oorspronkelijke chaconnepatroon.

In de eerste sectie zijn de variaties harmonisch, wat leidt tot een reeks onverwachte samenklanken. In de tweede sectie zijn ze melodisch, waarbij soms enkel het kopmotief van het chaconnethema overblijft. In de lyrische derde sectie varieert Britten de melodie, tot hij ten slotte in de vierde sectie het chaconnethema opnieuw stabiliseert. Opvallend daarbij is dat Britten de laatste variatie telkens onderbreekt met een herhaald C-akkoord, dat de muziek steeds opnieuw tot rust lijkt te willen brengen.

Robbe Beheydt

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Marc Ghysels, Diane de Spoelberch

GREAT FRIENDS

Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Monique Bréhier, Alexander Chadd, Marie-Irene Ciechanowska, Stephen Clark, Marixenia Davilla, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Alain Dromer, Jean Louis Duvivier, Gérard Gieux, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Patrick Jacobs, Ida Jacobs, Pauline Krayenhoff, Peter L’Ecluse, Jean-Pierre Marien, Ine Marien - De Cock, Monsieur & Madame André Mueller, Miriam Murphy, Sabine Overkämping, Martine Renwart, Martine Riviere, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Didier Staquet, Maria Grazia Tanese, Coen Teulings, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Colienne Van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Isabel Verstraeten, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Lidia Zabinski, Jacques Zucker

FRIENDS

Ann Arnould, Pierre Arnould, Boudewijn Arts, Carmen Atala, Alexandra Barentz, Gino Baron, Dominique Basteyns, Marijke Beauduin, Joe Beauduin, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Anne Marie Berlier, Pierre Billet, Véronique Bizet, Dominique Blommaert, Beatrix Bourdon, Edwin Bourgeois, Noëlle Bribosia, Geneviève Brion, Gauthier Broze, Nicole Bureau, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Jacques Chevalier, Anne-Catherine Chevalier, Marianne Chevalier, Angelica Chiarini, André Claes, Bénédicte Claes, Xhenis Coba, Theo Compernolle, Chris Coppije, Philippe Craninx, Vanessa Crapanzano, Pierre d’Argent, Regis D’hondt, David D’Hooghe, Suzannah D’Hooghe, Anna-Teresa D’Hooghe, Frederika D’Hoore, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Laure d’Oultremont, Etienne d’Ursel, Ludovic d’Ursel, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, Laurent de Barsy, François de Borman, Kathleen de Borman, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Eric De Gryse, Pierre de Maret, Alison de Maret, Kristine De Mulder, Aline de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Dominique de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Sonia de Waillet, Stéphane De Wit, Philippe de Wouters, Agnès de Wouters, Hendrik Deboutte, Gauthier Desuter, May Dewaet, Laurent Drion, Aurélie Drion, Kristin Edwards, Jan Eggermont, Marie Evrard, Dominique Favart, Philippe Feron, Catherine Ferrant, Véronique Feryn, Solene Flahault, Henri Frederix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, David Geeurickx, Nathalie Genard, Pierre Marie Giraud, Hélène Godeaux, Serge Goldman, Claire Goldman - De Vriendt, Frederick Gordts, Philippe Goyens, Eric Gubel, Charlotte Hanssens, Baron Xavier Hufkens, Luc Hujoel, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Françoise Jacques de Dixmude, Yvan Jansen, Patrick Kelley, Deborah Konopnicki, Katina Laaksonen, Katrien Lannoo, Anne Lauwers, Christine Le Maire, Bernard Levie, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Carole Ludlow, Peter Ludlow, Peter Maenhout, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Barbara Mayer, Christel Meuris, Quinten Mintiens, Delphine Misonne, Jan Moijson, Claude Oreel, Nadia Pachciarski, Martine Payfa, Ivan Peeters, Ingeborg Peumans, Jean Pierre Rammant, Agnès Rammant-Peeters, Anne-Marie Retsin, Andre Rezsohazy, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Schneidauer, Marie-Laure Roggemans, Katrien Rots, Catherine Rutten, Frieda Scholliers, Désirée Schroeders, Marie-Agnes Servais, Brigitte Smeyers, François Smeyers, Anne-Marie Sondag, Edouard Soubry, Anne Véronique Stainier, Ana Maria Stan, Michèle Stevelinck Heenen, Jan Suykens, Frank Suykens, Frank Sweerts, Jean t’Kint de Roodenbeke, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Mirthe Tavernier, Dominique Tchou, Olivier Thuysbaert, Jelleke Tollenaar, Yves Trouveroy, Beatrice Trouveroy, Françoise Tulkens, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Dirk Van den Bogaert, Isabelle Van der Borght, Odile van der Vaeren, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Michel Van Huffel, Alain Van Muylem, Lydie Van Muylem, Emmanuel Van Rillaer, Stephanie van Rossum, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Laura Van Waeyenberge, Caroline Van Wonterghem, Marie Vandenbosch, Ines Hilde, Alain Vandenborre, Joanna Vandenbussche, Marie Vander Elst, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Catherine Verhaegen, Alexandre Verheyden, Anne Vierstraete, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Ana Zoe Zijlstra, Management and People Development SRL, Qubemi

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 26.09.2025

Partners