programmaboekje
fr
Boris Giltburg / Sasha Gusov

Boris Giltburg

Beethoven sonatas cycle

programma

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Pianosonate nr. 6 in F, op. 10/2 (1796-7)

  1. Allegro
  2. Menuetto. Allegretto
  3. Presto

 

Pianosonate nr. 11 in Bes, op. 22 (1800)

  1. Allegro con brio
  2. Adagio con molta espressione
  3. Menuetto
  4. Rondo: Allegretto

 

Pauze

Pianosonate nr. 14 in cis, op. 27/2, “Quasi una fantasia” (“Mondschein”) (1801)

  1. Adagio sostenuto
  2. Allegretto
  3. Presto agitato

 

Pianosonate nr. 3 in C, op. 2/3 (1794-5)

  1. Allegro con brio
  2. Adagio
  3. Scherzo: Allegro
  4. Allegro assai

 

Einde van het concert: +/- 22:10

Boris Giltburg

Boris Giltburg (°1984) werd geboren in Moskou en verhuisde op jonge leeftijd naar Tel Aviv. Daar studeerde hij bij zijn moeder en vervolgens bij Arie Vardi. Hij maakte zijn debuut op de BBC Proms in 2010. In 2013 werd hij Eerste laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd, wat zijn internationale carrière lanceerde. Hij speelde recitals in de belangrijkste concertzalen zoals Southbank Centre en Wigmore Hall in Londen, Concertgebouw Amsterdam, de Elbphilharmonie Hamburg, Auditorium de Radio France, Carnegie Hall, Toppan Hall Tokio en Forbidden City Concert Hall Beijing en toerde regelmatig in Zuid-Amerika en China. Sinds 2015 werkt hij samen met het label Naxos Records. Voor zijn project Beethoven32 nam hij in het Beethovenjaar 2020 alle pianosonates van Beethoven op, later voegde hij daar ook de pianoconcerten aan toe. Ook maakte hij opnames van de integrale pianoconcerten van Rachmaninov (bekroond met een Opus Klassik Award), naar aanleiding van diens 150ste verjaardag in 2023. Hij is al enkele jaren een graag geziene gast in Flagey, waar hij als vervolg van zijn project Beethoven32 dit en volgend seizoen alle Beethovensonates ook live zal uitvoeren.

toelichting

In 2027 is het precies tweehonderd jaar geleden dat Ludwig van Beethoven overleed. Om zijn oeuvre in de kijker te zetten, presenteert Boris Giltburg, winnaar van de Koningin Elisabethwedstrijd 2013, een ambitieus muzikaal project: de integrale cyclus van Beethovens 32 pianosonates. Elk recital in deze reeks toont een fase in Beethovens ontwikkeling: van jong en leergierig tot radicaal vernieuwend, van beheerst classicisme tot visionaire expressie.
Giltburg zoekt niet alleen uiterlijke perfectie, maar vooral innerlijke waarheid: hij wil de luisteraar meenemen in de muzikale worsteling, in de momenten van extase en introspectie. Zoals hij ooit schreef over zijn opnameproject van 2020 met de integrale sonates: “Wat begon als een uitdagend idee is snel iets heel anders geworden: passie, doorzettingsvermogen, slaap- en gedachtenverslindend, inspirerend, verrassend, soms tot wanhoop drijvend… Liefde? Leven?”

In dit derde concert staat één werk in het bijzonder in de schijnwerpers: de iconische “Mondscheinsonate”. Generaties luisteraars hebben zich laten meeslepen door de mysterieuze sfeer van het openingsdeel.

 

Beethoven als muzikale komediant

In zijn Zesde Sonate in F toont Beethoven in 1797 een luchtige, ironische kant die we zelden met zijn naam verbinden. Deze sonate is een toonbeeld van muzikale geestigheid: compact van vorm, maar vol verrassingen, scherpe wendingen en subtiele ironie. Zoals Boris Giltburg opmerkt, vormt de sonate “een korte, sprankelende en met humor doordrongen pauze tussen de donkere hartstocht van op. 10 nr. 1 en de rijpe grootsheid van op. 10 nr. 3.”

Het eerste deel is een spel van contrasten en uitvergrote gebaren. Na twee zelfverzekerde akkoorden volgt een nonchalant versieringsmotief, een motief dat de hele beweging kleurt. “De muziek lijkt uit kleine, botsende fragmenten te bestaan,” schrijft Giltburg, “alsof Beethoven telkens een nieuw idee introduceert en het meteen relativeert met een kwinkslag.” De doorwerking lijkt even serieuzer van toon, maar blijkt een meesterlijke grap: Beethoven laat het hoofdthema links liggen en bouwt voort op een onbeduidend staartje van drie noten. En wanneer het hoofdthema zich uiteindelijk toch opnieuw aandient, klinkt het plots in de verkeerde toonsoort. Het is “een briljante vorm van ironie door de verwachtingen te ontregelen,” aldus Giltburg.

In het Allegretto trekt de componist de toon plots naar binnen: de lichte spot maakt plaats voor ingetogen melancholie. De lange lijnen en weemoedige harmonie doen soms aan Schubert denken, al herinnert elk sforzato eraan dat Beethoven nooit sentimenteel wordt.

De finale bruist opnieuw van speelse energie. Wat als een fuga lijkt te in te zetten, ontspoort al snel tot een parodie op deze geleerde stijl. “Beethoven begint alsof hij Bach wil citeren,” zegt Giltburg, “maar gooit dan met opzet de regels overboord.” Het resultaat is pure levenslust: een levendige dans tussen orde en chaos, tussen ernst en grijns. Beethoven als komediant, maar met de precisie van een genie.

 

De grandeur van een klassiek meesterstukBovenkant formulier

Beethoven beschouwde zijn Elfde Sonate in Bes uit 1800 als een van zijn meest geslaagde werken. “Die Sonate hat sich gewaschen,” schreef hij trots aan zijn uitgever. Vrij vertaald: “Dit is er eentje die staat als een huis”. Hij noemde ze een Grande Sonate en voorspelde dat ze beter zou verkopen dan zijn Eerste Symfonie en het Septet, die tegelijk verschenen. De Elfde Sonate markeert het einde van Beethovens ‘klassieke’ periode voor piano solo: ze is technisch veeleisend, maar nog steeds elegant, transparant en beheerst.

Volgens Giltburg is deze sonate “de grootste in omvang en waarschijnlijk de technisch moeilijkste van de Sonates 8 tot 11, maar ook de meest behoudende in geest en taal.” Het eerste deel, Allegro con brio, is een toonbeeld van klassieke helderheid en vormvastheid. Toch zit het, zoals Giltburg benadrukt, “vol fonkelende energie, lichtvoetige vaart en sprankelende precisie.” Slechts in de doorwerking klinkt Beethovens typische dramatische flair door, wanneer de muziek plots naar het laagste register afdaalt in een verstilde pianissimo-passsage, “een zeer atmosferisch moment” volgens Giltburg.

Het Adagio con molta espressione vormt het emotionele hart van de sonate. De brede melodielijn ademt een intieme spiritualiteit. Giltburg beschrijft het als “een lange aria, maar gefluisterd in pianissimo, alsof ze uit een droom opstijgt.” De modulaties in de middensectie openen een onverwachte, bijna visionaire wereld: “Het meest doorvoelde moment van de hele sonate,” schrijft Giltburg, “rijk aan ongewone harmonieën en gedurfde kleuren.”

Na het verfijnde menuet, dat elegantie combineert met speelse branie, sluit de sonate af met een vlot rondo, licht van toon en vol goedmoedige charme. Het is bijna een terugblik op de vroege Beethovensonates. Giltburg vat het treffend samen: “Misschien speelt Beethoven hier op veilig, maar het is het zelfvertrouwen van een meester die zijn ambacht volledig beheerst.”

 

Tussen droom en noodlot

Beethovens Veertiende Pianosonate is een van de meest tot de verbeelding sprekende werken uit zijn hele cyclus. De bijnaam “Mondscheinsonate” – bedacht door de dichter Ludwig Rellstab, die er een nachtelijk tafereel bij het Vierwoudstrekenmeer in hoorde – maakte het werk wereldberoemd, al had Beethoven zelf een andere bedoeling. Zoals blijkt uit de ondertitel “Quasi una fantasia” wilde hij vooral breken met de traditionele vorm en een vrijere, meer intuïtieve muzikale poëzie verkennen.

De beroemd geworden openingsmaten wekken onmiddellijk dat gevoel van een donker geschilderd landschap: een wereld van verstilling, waarin voor Giltburg “de treurige melodie, het stille verdriet in de voortdurende triolen en de noodlottige baslijn” de verbeelding grijpen. Beethoven schrijft senza sordino (zonder demper) en vraagt zo om een klank die niet helder maar diffuus is, alsof de muziek “door een zachte nevel tot ons komt”.

Het middendeel is van een breekbare, verfijnde schoonheid: een kort moment van gratie en licht tussen twee duistere polen. Franz Liszt noemde het ooit “een bloem tussen twee afgronden”, een beeld dat treffend past bij dit delicate Allegretto.

Daarna barst het finale los met stormachtige energie. Giltburg spreekt van “een donkere wervelwind van woede en wanhoop”, een expressieve uitbarsting waarvan Beethoven de dramatische intensiteit pas in de latere Appassionata zou evenaren. En toch blijft, achter alle onstuimigheid, datzelfde verlangen naar expressieve concentratie voelbaar: waar de Dertiende Sonate nog licht en speels was, biedt de Veertiende “een eenheid van kleur en expressie, geconcentreerd, krachtig en vol persoonlijke diepte.”

 

Beethoven als virtuoze vuurpijl

De Derde Sonate in C laat Beethoven in 1795 van zijn meest energieke en zelfverzekerde kant zien. Waar de eerste twee sonates van op. 2 speelden met donkere passie of warme eloquentie, explodeert hier de muziek vanaf het eerste akkoord. Giltburg noemt het “een werk van explosieve schittering, waarin virtuositeit het kernmerk is, of het nu serieus, speels, donderend of vingervlug klinkt.”

Het Allegro con brio opent met een trillend motief gevolgd door een reeks akkoorden, als een soort batterij die het hele werk van energie voorziet. Giltburg stelt zich hier voor hoe Beethoven uitroept: ‘Kijk wat ik kan op de piano, niets houdt me tegen!’” Het eerste thema wordt voortdurend verrijkt met dynamische contrasten en orkestraal aandoende gebaren. In de doorwerking speelt Beethoven zijn subtiele humor uit: een kort motief wordt tot een dramatisch geheel opgebouwd, en de terugkeer van het hoofdthema in de verkeerde toonsoort is een speelse, ironische twist die de luisteraar op het verkeerde been zet.

Het tweede deel brengt een totaal andere sfeer. Hier gaat het niet om bravoure, maar om diepe expressie. Lange melodische lijnen, zachte begeleiding in de linkerhand en subtiele harmonieën creëren een serene, bijna droomachtige wereld. Giltburg schrijft: “De langzame beweging springt eruit door haar emotionele volwassenheid en vaak verfijnde schoonheid; haar diepe muzikaliteit balanceert de vuurspetters van de snelle bewegingen perfect.”

Het daaropvolgende scherzo is lichtvoetig en speels, terwijl het trio een kort duister contrast biedt. Het deel vormt de aanloop naar de finale, die een rondo- en sonatevorm combineert in een onstuitbare stroom van energie. Virtuoze loopjes, trillers en contrapuntische passages scheppen een gevoel van chaotische opwinding dat toch volledig gecontroleerd blijft. Volgens Giltburg toont dit “de jonge Beethoven die met plezier en zelfvertrouwen zijn pianistieke vaardigheden etaleert, zonder dat de muziek ooit leeg of opschepperig wordt.”

Waldo Geuns 

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Bernard Darty, Paulette Darty, Marc Ghysels, Diane de Spoelberch, Omroepgebouw Flagey NV / Maison de la Radio Flagey SA

GREAT FRIENDS

Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Monique Bréhier, Alexander Chadd, Marie-Irene Ciechanowska, Stephen Clark, Marixenia Davilla, Brigitte de Laubarède, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Alain Dromer, Jean Louis Duvivier, Gérard Gieux, José Groswasser, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Patrick Jacobs, Ida Jacobs, Nicole Labouverie, Peter L’Ecluse, Jean-Pierre Marien, Ine Marien - De Cock, Monsieur & Madame André Mueller, Miriam Murphy, Sabine Overkämping, Martine Renwart, Martine Riviere, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Didier Staquet, Maria Grazia Tanese, Coen Teulings, Pauline Teulings, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Colienne Van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Isabel Verstraeten, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Lidia Zabinski, Jacques Zucker

FRIENDS

Ann Arnould, Pierre Arnould, Boudewijn Arts, Carmen Atala, Alexandra Barentz, Gino Baron, Dominique Basteyns, Marijke Beauduin, Joe Beauduin, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Anne Marie Berlier, Pierre Billiet, Véronique Bizet, Dominique Blommaert, Beatrix Bourdon, Edwin Bourgeois, Noëlle Bribosia, Geneviève Brion, Gauthier Broze, Nicole Bureau, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Jacques Chevalier, Anne-Catherine Chevalier, Marianne Chevalier, Angelica Chiarini, André Claes, Bénédicte Claes, Xhenis Coba, Theo Compernolle, Chris Coppije, Philippe Craninx, Vanessa Crapanzano, Pierre d’Argent, Regis D’hondt, David D’Hooghe, Suzannah D’Hooghe, Anna-Teresa D’Hooghe, Frederika D’Hoore, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Laure d’Oultremont, Etienne d’Ursel, Ludovic d’Ursel, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, Laurent de Barsy, François de Borman, Kathleen de Borman, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Eric De Gryse, Pierre de Maret, Alison de Maret, Kristine De Mulder, Brigitte Desaive, Aline de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Dominique de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Sonia de Waillet, Stéphane De Wit, Philippe de Wouters, Agnès de Wouters, Hendrik Deboutte, Gauthier Desuter, May Dewaet, Laurent Drion, Aurélie Drion, Kristin Edwards, Jan Eggermont, Marie Evrard, Dominique Favart, Philippe Feron, Catherine Ferrant, Véronique Feryn, Solene Flahault, Henri Frederix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, David Geeurickx, Nathalie Genard, Pierre Marie Giraud, Hélène Godeaux, Serge Goldman, Claire Goldman - De Vriendt, Frederick Gordts, Philippe Goyens, Eric Gubel, Charlotte Hanssens, Baron Xavier Hufkens, Luc Hujoel, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Françoise Jacques de Dixmude, Yvan Jansen, Patrick Kelley, Deborah Konopnicki, Delphine Lyskov-Saucier, Katina Laaksonen, Katrien Lannoo, Anne Lauwers, Christine Le Maire, Bernard Levie, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Carole Ludlow, Peter Ludlow, Peter Maenhout, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Barbara Mayer, Christel Meuris, Quinten Mintiens, Delphine Misonne, Jan Moijson, Claude Oreel, Nadia Pachciarski, Martine Payfa, Ivan Peeters, Ingeborg Peumans, Jean Pierre Rammant, Agnès Rammant-Peeters, Anne-Marie Retsin, Andre Rezsohazy, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Schneidauer, Marie-Laure Roggemans, Katrien Rots, Catherine Rutten, Frieda Scholliers, Désirée Schroeders, Marie-Agnes Servais, Brigitte Smeyers, François Smeyers, Annick Sondag, Edouard Soubry, Anne Véronique Stainier, Ana Maria Stan, Michèle Stevelinck Heenen, Jan Suykens, Frank Suykens, Frank Sweerts, Jean t’Kint de Roodenbeke, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Mirthe Tavernier, Dominique Tchou, Olivier Thuysbaert, Jelleke Tollenaar, Yves Trouveroy, Beatrice Trouveroy, Françoise Tulkens, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Dirk Van den Bogaert, Isabelle Van der Borght, Odile van der Vaeren, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Michel Van Huffel, Alain Van Muylem, Lydie Van Muylem, Emmanuel Van Rillaer, Stephanie van Rossum, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Laura Van Waeyenberge, Carol Van Wonterghem, Marie Vandenbosch, Ines Hilde, Alain Vandenborre, Joanna Vandenbussche, Marie Vander Elst, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Alain-Laurent Verbeke, Catherine Verhaegen, Alexandre Verheyden, Anne Vierstraete, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Ana Zoe Zijlstra, Management and People Development SRL, Qubemi

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 19.11.2025

Partners