programmaboekje
fr
Leif Ove Andsnes & Bertrand Chamayou / Helge Hansen / Audoin Desforges

Leif Ove Andsnes & Bertrand Chamayou

programma

Franz Schubert (1797-1828)

Rondo in A, op. 107, D 951 Grand Rondeau (1828)

György Kurtág (°1926)

Uit Játékok (10 boeken, sinds 1973):

  • Boek III, nr. 26: Hommage à Farkas Ferenc (3) (evocation of Petrushka)
  • Boek VI, nr. 25: Les Adieux (in Janáceks Manier)
  • Boek VI, nr. 6: Sirens of the Deluge – Waiting for Noah
  • Boek V, nr. 30: An apocryphal hymn (in the style of A. Schnittke)
  • Boek III, nr. 25: Hommage à Farkas Ferenc (2) Scraps of a colinda melody - faintly recollected

Uit Játékok, Boek IV (voor twee piano’s & piano vierhandig):

  • Nr. 2: Furious Chorale
  • Nr. 4: Hommage à Stravinsky – Bells
  • Nr. 6: Hommage à Halmágyi Mihály

 

Franz Schubert (1797-1828)

Allegro in a, op. 144, D 947 Lebensstürme (1828)

 

Pauze

 

Franz Schubert (1797-1828)

Fuga in e, op. 152, D 952 (1828)

 

György Kurtág (°1926)

Uit Játékok (10 boeken, sinds 1973):

  • Boek V, nr. 6: Aus der Ferne (Alfred Schlee zum 80. Geburtstag)
  • Boek V, nr. 15: The Little Squall
  • Boek III, nr. 23: Hommage à Schubert
  • Boek V, nr. 46: 3 in memoriam - Hommage tardif à Karskaya
  • Boek V, nr. 11b: Chorale (for Benjamin Rajeczky’s 80th birthday)

Uit Játékok, Boek IV (voor twee piano’s & piano vierhandig):

  • Nr. 10: Study to ”Hölderlin” (position exercise)
  • Nr. 8: Kyrie
  • Nr. 7: Hommage à Soproni (in memoriam matris carissimae)

 

Franz Schubert (1797-1828)

Fantasie in f, op. 103, D 940 (1828)

  1. Allegro molto moderato
  2. Largo
  3. Scherzo. Allegro vivace
  4. Finale. Allegro molto moderato

 

Einde van het concert: +/- 22:30

Leif Ove Andsnes

De Noorse pianist Leif Ove Andsnes studeerde aan de Griegacademie in Bergen bij Jirí Hlinka en kreeg daarnaast begeleiding en advies van de Belgische pianist Jacques de Tiège. Hij was oprichter en tot 2025 artistiek leider van het Rosendal Chamber Music Festival en ook bijna 20 jaar lang een van de artistieke directeurs van het Risør Festival of Chamber Music. Ook was Andsnes de eerste artistieke partner van het Mahler Chamber Orchestra, dat hij vanaf de piano leidde in verschillende grootschalige projecten over de hele wereld. Zijn indrukwekkende discografie omvat meer dan 50 albums, waarvoor hij maar liefst elf Grammy-nominaties en zeven Gramophone Awards in de wacht sleepte. Daarnaast was hij artist in residence bij onder andere de Berliner Philharmoniker, de New York Philharmonic en het Gothenburg Symphony Orchestra. Als artistiek adviseur aan de Prof. Jirí Hlinka Piano Academy in Bergen geeft hij jaarlijks verschillende masterclasses. In november 2025 bracht hij samen met Bertrand Chamayou het album Schubert 4 Hands uit bij Erato.

Bertrand Chamayou

De Franse pianist Bertrand Chamayou studeerde aan het Conservatoire de Paris bij Jean-François Heisser en de Royal Academy of Music in Londen bij Maria Curcio. Hij treedt regelmatig op in zalen als het Théâtre des Champs-Élysées, Lincoln Center en Wigmore Hall en stond daarnaast op festivals als de Salzburger Festspiele, Edinburgh International Festival en Beethovenfest Bonn. Tot zijn vaste kamermuziekpartners behoren onder anderen celliste Sol Gabetta, sopraan Barbara Hannigan, violist Renaud Capuçon en pianist Leif Ove Andsnes. Chamayou maakte tal van succesvolle cd’s en won onder meer een ECHO Klassik (2016) voor zijn opname van het complete werk voor solopiano van Ravel en een Gramophone Recording of the Year Award (2019) met zijn opname van twee pianoconcerto’s van Saint-Saëns. Als gepassioneerd vertolker van nieuwe muziek werkte hij samen met componisten als Henri Dutilleux, György Kurtág, Bryce Dessner en Thomas Adès. In november 2025 bracht hij samen met Leif Ove Andsnes het album Schubert 4 Hands uit bij Erato.

toelichting

Hommage à Kurtág

Tijdens hun recital verkennen Leif Ove Andsnes en Bertrand Chamayou de vierhandige pianomuziek van Franz Schubert en György Kurtág. Dit intieme genre, waarbij de twee musici één klavier delen, lag beide componisten nauw aan het hart. Voor Schubert was het een van zijn geliefkoosde manieren om kamermuziek te maken met vrienden. Voor Kurtág was het zelfs nog persoonlijker: jarenlang speelde hij samen met zijn vrouw Márta (overleden in 2019) de vierhandige stukjes uit Játékok, afgewisseld met transcripties van de koralen van Johann Sebastian Bach. Andsnes en Chamayou zetten deze traditie verder door Kurtág in dialoog te laten treden met Schubert, eveneens een componist die Kurtág erg bewondert.

 

Vierhandige pianomuziek uit Schuberts laatste lente

De vier composities voor piano vierhandig van Franz Schubert op dit concertprogramma dateren allemaal uit het voorjaar van 1828. Hoewel hij in november dat jaar zou overlijden na een lange strijd tegen syfilis, kende hij daarvoor nog een uitzonderlijk productieve periode: naast deze vierhandige pianostukken schreef hij onder meer ook zijn Strijkkwintet, de liedverzameling Schwanengesang en zijn drie laatste pianosonates. Van de vierhandige pianostukken was het Rondo in A (“Grand Rondeau”) het laatste dat Schubert voltooide, in juni 1828. De lyrische, serene sfeer die uit dit werk spreekt, doet denken aan die van het slotrondo uit de Sonate in A, D 959, die Schubert rond dezelfde periode schreef. Het contrast met het Allegro in a kan bijna niet groter: zoals de bijnaam “Lebensstürme” al doet vermoeden, raast het werk vanaf het energieke openingsthema voorbij als een storm. Op die manier geven het Rondo en het Allegro een samenvatting van Schuberts expressieve palet, met de felle contrasten tussen intieme lyriek en stormachtige intensiteit die typisch zijn voor de romantiek.

De Fuga in e heeft een opmerkelijke ontstaansgeschiedenis. Tijdens een tweedaagse trip naar het cisterciënzerklooster Stift Heiligenkreuz in het Wienerwald, daagden Schubert en bevriende componist Franz Lachner elkaar uit om elk een fuga te schrijven, zodat ze die samen op het kloosterorgel konden spelen. Dat Schubert hier terugkeert naar de fuga, een genre dat hij sinds zijn tienerjaren niet meer beoefend had, getuigt van de hernieuwde interesse in contrapunt die hij in zijn laatste levensjaar opvatte. Minder dan een maand voor zijn dood volgde hij zelfs nog les bij Simon Sechter, op dat moment de autoriteit in Wenen op het gebied van contrapunt. Met zijn bijzondere combinatie van de strenge fugatechniek en Schuberts vrije harmonische verbeelding levert deze Fuga in e een uniek werk op.

Schuberts bekendste werk voor piano vierhandig is de Fantasie in f, geschreven tussen januari en maart 1828. Hoewel het werk de titel Fantasie draagt, is het veel strakker georganiseerd dan de fantasieën van bijvoorbeeld Mozart. Schuberts Fantasie bestaat namelijk uit vier secties die overeenkomen met de bewegingen van een vierdelige pianosonate: een openingsdeel dat de toon zet, een langzame tweede beweging, een scherzo en een snelle finale. Het voornaamste verschil met een pianosonate is dat Schubert de delen hier rechtstreeks in elkaar laat overgaan, om zo een grotere eenheid te bereiken. Bovendien laat hij het melancholische beginthema in het slotdeel terugkomen, waardoor het werk een cyclisch karakter krijgt. Ook deze Fantasie getuigt overigens van Schuberts hernieuwde interesse in contrapunt: na de herneming van het openingsthema in de finale volgt er ook hier immers een fuga.

 

György Kurtágs Játékok: fragmenten en hommages

Onderkant formulierHoewel hij in 2026 de leeftijd van 100 jaar bereikt, is het oeuvre van de Hongaarse componist György Kurtág eerder klein. Zijn muziek kenmerkt zich namelijk door een enorme concentratie op kleine, gecondenseerde gebaren: in de traditie van componisten als Anton Webern puurt hij uit relatief beperkte middelen een maximum aan expressie, waardoor zijn werk vooral bestaat uit fragmenten en miniaturen. Dit bewijst ook zijn verzameling Játékok (‘Spelletjes’), een inmiddels tiendelige verzameling pianominiaturen. Sinds hij in 1973 de opdracht kreeg om enkele korte stukjes te componeren voor een pianoalbum voor kinderen, werkt Kurtág onafgebroken aan dit werk. Na een periode van creatieve impasse bleek het voor hem bevrijdend om zich toe te leggen op dit soort korte, spontane composities. Intussen is Játékok voor Kurtág een soort muzikaal dagboek waaruit hij regelmatig materiaal puurt als aanzet voor een nieuwe compositie, of waarin hij bestaande muziek op een alternatieve manier uitwerkt. Bovendien verwijzen de titels van verschillende stukjes naar componisten die Kurtág bewondert of naar mensen uit zijn persoonlijke omgeving, waardoor leven en werk in deze composities samenkomen.

Inspiratie voor Játékok vond Kurtág bij Béla Bartók, zijn landgenoot en een van zijn grote voorbeelden als componist. Bartók schreef in de jaren 1920 en ’30 eveneens een zesdelige pianomethode voor kinderen, de Mikrokosmos, een reeks spontane, speelse stukjes die sterk beïnvloed zijn door de Centraal- en Oost-Europese volksmuziek. Waar Bartók die Mikrokosmos echter organiseerde als een pianomethode die stapsgewijs toeneemt in technische complexiteit, is educatie voor Kurtág van secundair belang. Wat hij met zijn Játékok vooral wil bijbrengen is een open, nieuwsgierige houding tegenover de piano en een gezonde dosis experimenteerdrang en spelplezier. Wie Játékok speelt, moet de piano benaderen zoals een kind omgaat met speelgoed. Door de onconventionele behandeling van de piano is Játékok dan ook zowel voor kinderen als voor technisch gevorderde pianisten een uitdaging.

De gewoonte van György en Márta Kurtág om de Játékok-stukjes afwisselend uit te voeren met pianotranscripties van Bach weerspiegelt zich in enkele stukjes die de stijl van een koraal oproepen. Zo bestaat het skelet van “Furious Chorale” (Boek IV, nr. 2) uit een vierstemmige koorzetting, maar is de invulling inderdaad ‘furieus’. De hoogste melodielijn zou een koraalmelodie kunnen zijn, maar de snelle ritmische motieven en de korte, luid aangeslagen noten daaronder geven het geheel een ritmische drive die de sfeer van het koraal overstemt. Ook “Chorale (for Benjamin Rajeczky’s 80th birthday)” is geschreven in de stijl van een vijfstemmig koor, al geeft Kurtág met zijn atonale harmonie een eigen toets aan deze stijl. Het “Kyrie” (Boek IV, nr. 8) doet dan weer denken aan oude vocale muziek: het vertrekt van een akkoord met typisch middeleeuwse open kwinten, dat stapsgewijs wordt uitgebreid met dissonanten.

Daarnaast verwijst Kurtág in enkele stukjes naar de Hongaarse volksmuziek. In “Hommage à Halmágyi Mihály” (Boek IV, nr. 6) eert hij bijvoorbeeld de Hongaarse violist Mihály Halmágyi. In dit stukje horen we dan ook de trillers en snel herhaalde noten die het vioolspel van Halmágyi kenmerkten en die doen denken aan de klank van cimbalom, een soort liggende harp uit de Oost-Europese volksmuziek waarvan de snaren met hamertjes worden bespeeld. De “Hommage à Farkas Ferenc (2) Scraps of a colinda melody – faintly recollected” (Boek III, nr. 25) is dan weer een persoonlijke herinnering aan traditionele muziek. De eenstemmige, modale melodie klinkt als een gefragmenteerde, droomachtige herinnering aan een ‘Colinda’, een soort kerstliedje uit de regio waar Kurtág opgroeide.

Ten slotte blijkt het dagboekgehalte van Játékok uit de vele stukjes die titels dragen als “hommage à …” of “in memoriam …”, opgedragen aan belangrijke personen uit de omgeving van Kurtág. Een voorbeeld is “3 in memoriam – Hommage tardif à Karskaya” (Boek V, nr. 46), een eerbetoon aan de Frans-Russische kunstenares Ida Karskaya die Kurtág eind jaren ’50 in Parijs leerde kennen. Deze “Hommage” is een pianotranscriptie van het eerste deel uit Kurtágs Strijkkwartet, op. 1, waarvoor hij zich liet inspireren door Karskaya’s litografie met de titel Espana. De scherp afgetekende beeldtaal van Karskaya is hier terug te horen in de gefragmenteerde, fel contrasterende gestes van Kurtágs muziek, die voortdurend afwisselt tussen etherische harmonieën en luide, percussieve akkoorden.

Daarnaast zijn enkele van deze hommages ook stijlcitaten van componisten die Kurtág bewondert, al geeft Kurtág steeds ook een persoonlijke draai aan die stijl. Naast evocaties van Leoš Janáček, Alfred Schnittke en Igor Stravinsky op dit concertprogramma is vooral de “Hommage à Franz Schubert” (Boek III, nr. 23) hier interessant. In deze miniatuur van slechts enkele maten reduceert Kurtág Schubert tot de essentie. Typisch Schubertiaans zijn de lyrisch-melancholische sfeer en de wiegende ritmiek, terwijl Kurtág zijn eigen stempel drukt op de harmonieën, die pendelen tussen romantisch en hedendaags.

 

Robbe Beheydt

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Bernard Darty, Paulette Darty, Marc Ghysels, Diane de Spoelberch, Omroepgebouw Flagey NV / Maison de la Radio Flagey SA

GREAT FRIENDS

Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Monique Bréhier, Alexander Chadd, Marie-Irene Ciechanowska, Stephen Clark, Marixenia Davilla, Brigitte de Laubarède, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Alain Dromer, Jean Louis Duvivier, Gérard Gieux, José Groswasser, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Patrick Jacobs, Ida Jacobs, Nicole Labouverie, Peter L’Ecluse, Jean-Pierre Marien, Ine Marien - De Cock, Monsieur & Madame André Mueller, Miriam Murphy, Sabine Overkämping, Martine Renwart, Martine Riviere, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Didier Staquet, Maria Grazia Tanese, Coen Teulings, Pauline Teulings, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Colienne Van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Isabel Verstraeten, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Lidia Zabinski, Jacques Zucker

FRIENDS

Ann Arnould, Pierre Arnould, Boudewijn Arts, Carmen Atala, Alexandra Barentz, Gino Baron, Dominique Basteyns, Marijke Beauduin, Joe Beauduin, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Anne Marie Berlier, Pierre Billiet, Véronique Bizet, Dominique Blommaert, Beatrix Bourdon, Edwin Bourgeois, Noëlle Bribosia, Geneviève Brion, Gauthier Broze, Nicole Bureau, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Jacques Chevalier, Anne-Catherine Chevalier, Marianne Chevalier, Angelica Chiarini, André Claes, Bénédicte Claes, Xhenis Coba, Theo Compernolle, Chris Coppije, Philippe Craninx, Vanessa Crapanzano, Pierre d’Argent, Regis D’hondt, David D’Hooghe, Suzannah D’Hooghe, Anna-Teresa D’Hooghe, Frederika D’Hoore, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Laure d’Oultremont, Etienne d’Ursel, Ludovic d’Ursel, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, Laurent de Barsy, François de Borman, Kathleen de Borman, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Eric De Gryse, Pierre de Maret, Alison de Maret, Kristine De Mulder, Brigitte Desaive, Aline de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Dominique de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Sonia de Waillet, Stéphane De Wit, Philippe de Wouters, Agnès de Wouters, Hendrik Deboutte, Gauthier Desuter, May Dewaet, Laurent Drion, Aurélie Drion, Kristin Edwards, Jan Eggermont, Marie Evrard, Dominique Favart, Philippe Feron, Catherine Ferrant, Véronique Feryn, Solene Flahault, Henri Frederix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, David Geeurickx, Nathalie Genard, Pierre Marie Giraud, Hélène Godeaux, Serge Goldman, Claire Goldman - De Vriendt, Frederick Gordts, Philippe Goyens, Eric Gubel, Charlotte Hanssens, Baron Xavier Hufkens, Luc Hujoel, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Françoise Jacques de Dixmude, Yvan Jansen, Patrick Kelley, Deborah Konopnicki, Delphine Lyskov-Saucier, Katina Laaksonen, Katrien Lannoo, Anne Lauwers, Christine Le Maire, Bernard Levie, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Carole Ludlow, Peter Ludlow, Peter Maenhout, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Barbara Mayer, Christel Meuris, Quinten Mintiens, Delphine Misonne, Jan Moijson, Claude Oreel, Nadia Pachciarski, Martine Payfa, Ivan Peeters, Ingeborg Peumans, Jean Pierre Rammant, Agnès Rammant-Peeters, Anne-Marie Retsin, Andre Rezsohazy, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Schneidauer, Marie-Laure Roggemans, Katrien Rots, Catherine Rutten, Frieda Scholliers, Désirée Schroeders, Marie-Agnes Servais, Brigitte Smeyers, François Smeyers, Annick Sondag, Edouard Soubry, Anne Véronique Stainier, Ana Maria Stan, Michèle Stevelinck Heenen, Jan Suykens, Frank Suykens, Frank Sweerts, Jean t’Kint de Roodenbeke, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Mirthe Tavernier, Dominique Tchou, Olivier Thuysbaert, Jelleke Tollenaar, Yves Trouveroy, Beatrice Trouveroy, Françoise Tulkens, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Dirk Van den Bogaert, Isabelle Van der Borght, Odile van der Vaeren, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Michel Van Huffel, Alain Van Muylem, Lydie Van Muylem, Emmanuel Van Rillaer, Stephanie van Rossum, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Laura Van Waeyenberge, Carol Van Wonterghem, Marie Vandenbosch, Ines Hilde, Alain Vandenborre, Joanna Vandenbussche, Marie Vander Elst, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Alain-Laurent Verbeke, Catherine Verhaegen, Alexandre Verheyden, Anne Vierstraete, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Ana Zoe Zijlstra, Management and People Development SRL, Qubemi

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 19.11.2025

Partners