programmaboekje
fr
Boris Giltburg / Sasha Gusov

Boris Giltburg

Beethoven sonatas cycle

programma

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Pianosonate nr. 1 in f, op. 2/1 (1793-95)

  1. Allegro
  2. Adagio
  3. Menuetto – Allegro
  4. Prestissimo

Pianosonate nr. 18 in Es, op. 31/3, “De jacht”  (1793-95)

  1. Allegro
  2. Scherzo. Allegretto vivace
  3. Menuetto. Moderato e grazioso
  4. Presto con fuoco

 

Pauze

 

Pianosonate nr. 29 in Bes, op. 106, “Hammerklavier” (1817-18)

  1. Allegro
  2. Scherzo: Assai vivace
  3. Adagio sostenuto
  4. Introduzione: Largo... Allegro – Fuga: Allegro risoluto

 

Einde van het concert: +/- 22:15

Boris Giltburg

Boris Giltburg (°1984) werd geboren in Moskou en verhuisde op jonge leeftijd naar Tel Aviv. Daar studeerde hij bij zijn moeder en vervolgens bij Arie Vardi. Hij maakte zijn debuut op de BBC Proms in 2010. In 2013 werd hij Eerste laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd, wat zijn internationale carrière lanceerde. Hij speelde recitals in de belangrijkste concertzalen zoals Southbank Centre en Wigmore Hall in Londen, Concertgebouw Amsterdam, de Elbphilharmonie Hamburg, Auditorium de Radio France, Carnegie Hall, Toppan Hall Tokio en Forbidden City Concert Hall Beijing en toerde regelmatig in Zuid-Amerika en China. Sinds 2015 werkt hij samen met het label Naxos Records. Voor zijn project Beethoven32 nam hij in het Beethovenjaar 2020 alle pianosonates van Beethoven op, later voegde hij daar ook de pianoconcerten aan toe. Ook maakte hij opnames van de integrale pianoconcerten van Rachmaninov (bekroond met een Opus Klassik Award), naar aanleiding van diens 150ste verjaardag in 2023. Hij is al enkele jaren een graag geziene gast in Flagey, waar hij als vervolg van zijn project Beethoven32 dit en volgend seizoen alle Beethovensonates ook live zal uitvoeren.

toelichting

In 2027 is het precies tweehonderd jaar geleden dat Ludwig van Beethoven overleed. Om zijn oeuvre in de kijker te zetten, presenteert Boris Giltburg, winnaar van de Koningin Elisabethwedstrijd 2013, een ambitieus muzikaal project: de integrale cyclus van Beethovens 32 pianosonates. Elk recital in deze reeks toont een fase in Beethovens ontwikkeling: van jong en leergierig tot radicaal vernieuwend, van beheerst classicisme tot visionaire expressie.
Giltburg zoekt niet alleen uiterlijke perfectie, maar vooral innerlijke waarheid: hij wil de luisteraar meenemen in de muzikale worsteling, in de momenten van extase en introspectie. Zoals hij ooit schreef over zijn opnameproject van 2020 met de integrale sonates: “Wat begon als een uitdagend idee is snel iets heel anders geworden: passie, doorzettingsvermogen, slaap- en gedachtenverslindend, inspirerend, verrassend, soms tot wanhoop drijvend… Liefde? Leven?”

In dit eerste recital staan drie werken geprogrammeerd die samen functioneren als een miniatuurkroniek: van de jonge Beethoven die zich presenteert in alle directheid (op. 2/1), via de speelsheid en contrasten van de “Jacht”-Sonate (op. 31/3), tot het monumentale universum van de “Hammerklavier” (op. 106).

De jonge rebel

Na enkele pianotrio’s is het met zijn Pianosonate nr. 1 dat de jonge Beethoven zijn intrede doet in het muziekleven van Wenen. Daar moet hij zich kort na zijn aankomst in 1792 bewijzen tegenover de schaduwen van Haydn en Mozart. De sonate maakt samen met twee andere klaviersonates deel uit van zijn opus 2, dat hij publiceert in 1796. Het werk draagt nog alle sporen van zijn klassieke scholing: een vierdelige structuur, helder afgelijnde vormen en contrasterende thema’s. Tegelijk barst ze van een nieuwe energie. Hier kondigt zich een componist aan die de conventie niet wil naleven, maar bevragen.

Beethoven presenteert zich in deze sonate meteen in zijn dubbele gedaante als componist én virtuoos. De eerste beweging (Allegro) opent met een kort, gespannen motief dat onmiddellijk de lucht in schiet: krachtig, doelgericht, maar niet zonder twijfel. De muziek ademt een ongeduld dat hoorbaar is in de steeds terugkerende emotionele uitbarstingen. Boris Giltburg beschrijft het als “laconiek in zijn muzikale taal en vorm, maar hoogst expressief in emotionele inhoud.” Volgens hem “zet het eerste deel de toon: zeer persoonlijk en oprecht, terughoudend; zonder dat de emotionele uitbarstingen ooit overweldigend zijn.”

Dat evenwicht tussen passie en vorm maakt deze sonate al typisch Beethoven: de emotie is intens, maar nooit ongericht. Het Adagio is een van die vroege momenten waarin Beethoven zijn lyrische stem vindt. De melodie ontvouwt zich met een zangerige eenvoud die aan Mozart doet denken, maar daaronder klinkt iets kwetsbaars, iets dat al vooruitwijst naar de melancholie van zijn latere langzame delen. Giltburg hoort hierin “de regelmaat én de kwetsbaarheid”, [RB1] een evenwicht tussen rust en verlangen, waarin de stilte minstens zo veel zegt als de toon.

In het derde deel (Menuetto) horen we de eerste contouren van de kenmerkende scherzi van de latere Beethoven: de dansvorm is nog intact, maar de accenten en dynamische contrasten geven het iets onstuimigs. Het is een spel tussen licht en donker, elegantie en ironie. De finale (Prestissimo) is een uitbarsting van energie, een stormachtige ontlading die de sonate afsluit in een wervel van klank. Giltburg noemt dit “misschien de meest opvallende beweging van de vier. Beethoven neemt de slotakkoorden van de eerste beweging en zet ze boven een stormachtige maalstroom van klank: soms woedend, soms hartstochtelijk, soms opgejaagd en gedreven.” Toch is de razernij nooit louter virtuositeit. Ook in de snelheid blijft er betekenis: “Zelfs in het Prestissimo,” aldus Giltburg, “moet de innerlijke rust of stilte doorklinken, als een vertekening van de storm.”

De speelse visionair

Met de Sonate nr. 18, bijgenaamd “La chasse”, bevindt Beethoven zich in zijn zogeheten middenperiode, de fase waarin hij de klassieke vorm niet langer volgt maar actief hervormt. Hij voltooit de sonate in 1802 in een zoektocht naar nieuwe proporties, nieuwe spanningsbogen en nieuwe manieren om de sonate als dramatisch en expressief veld te gebruiken. De sonate is levendig, onvoorspelbaar en vol karakterwisselingen.

Beethovens invulling van de klassieke vier delen is opmerkelijk: hij vervangt het gebruikelijke langzame tweede deel door een scherzo, wat de sonate een uitzonderlijk licht en dansant karakter geeft. De opeenvolging van Allegro, Scherzo, Menuet en Presto con fuoco levert een evenwicht op tussen speelsheid en virtuoze drift, waarin elk deel een ander facet van Beethovens verbeelding toont. Het openingsdeel begint met een verrassend gebaar: een vragend, gepunteerd motief dat ons zelfs geen idee geeft van de toonsoort waarin we ons bevinden. Pas na enkele maten valt alles op zijn plaats. Die aarzelende, bijna speelse opening verraadt Beethovens groeiende zelfvertrouwen als vormdenker: hij durft de luisteraar te laten wachten, te misleiden, en maakt van ambiguïteit een structureel element.

Het scherzo (Allegretto vivace) is luchtig maar scherp getekend. De muziek is een spel van accenten en schijnbaar improvisatorische ideeën. Giltburg noemt het “licht maar [RB2] ongelooflijk precies”. Precies dat paradoxale karakter is essentieel: elke noot lijkt terloops, maar niets is toevallig. Het daaropvolgende menuet vormt een elegant rustpunt, maar met Beethovens typische diepte en ernst. Giltburg beschouwt het als “een juweel onder de bewegingen, rijk aan schoonheid en poëzie.” Het is een moment van lyrische verfijning vóór de finale losbarst.

De finale draagt de bijnaam “La chasse” niet zonder reden. Ritmische impulsen, motorische drijfkracht en wervelende triolen wekken het beeld van een jacht vol beweging en rumoer.

 

De grensverlegger

Giltburg sluit zijn recital af met de “Hammerklaviersonate”, een monumenten uit de pianoliteratuur. Het werk zoekt niet enkel de grenzen van het instrument op, maar ook die van de menselijke expressie. Beethoven componeerde het in 1817-1818, in een periode van toenemende doofheid en innerlijke isolatie, maar ook van visionaire verbeelding. Hier schrijft hij geen pianomuziek meer voor de piano, maar door de piano: een wereld van architectonische grandeur, emotionele diepte en contrapuntisch vernuft.

Met zijn vier bewegingen – Allegro, Scherzo: Assai vivace, Adagio sostenuto en Introduzione – Fuga – vormt dit opus het sluitstuk van de heroïsche Beethoven en het begin van een nieuw hoofdstuk in zijn carrière. Het is, zoals Boris Giltburg zegt, “een muzikale Mount Everest, verleidelijk en gevaarlijk, die alle andere sonates in het niets doet verdwijnen.” Hij vervolgt: “De Hammerklavier wekt ontzag en bewondering vanaf het eerste contact. […] Na deze sonate lijkt de horizon zich oneindig te openen en wordt alles mogelijk in de handen van Beethoven.”

De eerste beweging is groots, briljant en ritmisch onverbiddelijk. Het is een strijdtoneel waarin Beethoven grandeur en logica tot één gebaar smeedt. Het motief van de nu eens stijgende, dan weer dalende terts doordringt het hele werk en fungeert als een geheime ruggengraat: telkens anders vermomd, maar altijd aanwezig. Hier klinkt Beethovens titanische geest, zijn wil om vorm en emotie te verzoenen, en “zijn visie die hem constant drijft tot het testen van grenzen, grootte én intensiteit,” zoals Giltburg het formuleert.

Het scherzo is schijnbaar lichter, maar schuilt vol ironie en grilligheid. De humor van Beethoven is nooit vrijblijvend: plotselinge accenten, onverwachte modulaties en spanningsbogen die telkens abrupt worden doorbroken. Hier toont hij hoe geestigheid en ernst, spot en structuur, onlosmakelijk met elkaar verweven zijn.

Daarna breekt het Adagio sostenuto aan, een van de meest aangrijpende langzame delen uit het hele klavierrepertoire. Beethoven schrijft hier muziek van zuivere introspectie, waar de tijd lijkt stil te vallen. “Het hart van deze beweging,” zegt Giltburg, “is een passage van bijna ondraaglijk, hartverscheurend verdriet. Maar aan het eind vindt Beethoven troost in de zachte, maar grootse akkoorden.” Het is een moment van verzoening.

De langzame inleiding die volgt, een vreemd, weifelend Largo zonder maatstrepen, bereidt de fuga voor met een gevoel van gewichtloosheid. De tonaliteit lijkt tijdelijk op te lossen, alsof Beethoven de grond vrijmaakt voor de stormachtige architectuur van de fuga. Die fuga tenslotte is monumentaal: drie thema’s die via contrapuntische technieken zoals inversie, verbreding, retrograde en stretti met elkaar verstrengeld raken en uitmonden in een dubbelfuga. Dit slotdeel is niet enkel een contrapuntisch huzarenstuk, maar ook een emotioneel universum. “Als uitvoerend muzikant,” aldus Giltburg, “vecht je met materiaal dat je techniek, je adem, je interpretatief inzicht vraagt; en toch mag het nooit alleen maar een demonstratie zijn, maar een diep menselijk spreken.”

Waldo Geuns


[RB1]Niet helemaal duidelijk wat hier bedoeld wordt

[RB2]Zit ook al in eerste zin; niet herhalen

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Marc Ghysels, Diane de Spoelberch

GREAT FRIENDS

Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Monique Bréhier, Alexander Chadd, Marie-Irene Ciechanowska, Stephen Clark, Marixenia Davilla, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Alain Dromer, Jean Louis Duvivier, Gérard Gieux, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Patrick Jacobs, Ida Jacobs, Pauline Krayenhoff, Peter L’Ecluse, Jean-Pierre Marien, Ine Marien - De Cock, Monsieur & Madame André Mueller, Miriam Murphy, Sabine Overkämping, Martine Renwart, Martine Riviere, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Didier Staquet, Maria Grazia Tanese, Coen Teulings, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Colienne Van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Isabel Verstraeten, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Lidia Zabinski, Jacques Zucker

FRIENDS

Ann Arnould, Pierre Arnould, Boudewijn Arts, Carmen Atala, Alexandra Barentz, Gino Baron, Dominique Basteyns, Marijke Beauduin, Joe Beauduin, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Anne Marie Berlier, Pierre Billet, Véronique Bizet, Dominique Blommaert, Beatrix Bourdon, Edwin Bourgeois, Noëlle Bribosia, Geneviève Brion, Gauthier Broze, Nicole Bureau, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Jacques Chevalier, Anne-Catherine Chevalier, Marianne Chevalier, Angelica Chiarini, André Claes, Bénédicte Claes, Xhenis Coba, Theo Compernolle, Chris Coppije, Philippe Craninx, Vanessa Crapanzano, Pierre d’Argent, Regis D’hondt, David D’Hooghe, Suzannah D’Hooghe, Anna-Teresa D’Hooghe, Frederika D’Hoore, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Laure d’Oultremont, Etienne d’Ursel, Ludovic d’Ursel, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, Laurent de Barsy, François de Borman, Kathleen de Borman, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Eric De Gryse, Pierre de Maret, Alison de Maret, Kristine De Mulder, Aline de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Dominique de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Sonia de Waillet, Stéphane De Wit, Philippe de Wouters, Agnès de Wouters, Hendrik Deboutte, Gauthier Desuter, May Dewaet, Laurent Drion, Aurélie Drion, Kristin Edwards, Jan Eggermont, Marie Evrard, Dominique Favart, Philippe Feron, Catherine Ferrant, Véronique Feryn, Solene Flahault, Henri Frederix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, David Geeurickx, Nathalie Genard, Pierre Marie Giraud, Hélène Godeaux, Serge Goldman, Claire Goldman - De Vriendt, Frederick Gordts, Philippe Goyens, Eric Gubel, Charlotte Hanssens, Baron Xavier Hufkens, Luc Hujoel, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Françoise Jacques de Dixmude, Yvan Jansen, Patrick Kelley, Deborah Konopnicki, Katina Laaksonen, Katrien Lannoo, Anne Lauwers, Christine Le Maire, Bernard Levie, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Carole Ludlow, Peter Ludlow, Peter Maenhout, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Barbara Mayer, Christel Meuris, Quinten Mintiens, Delphine Misonne, Jan Moijson, Claude Oreel, Nadia Pachciarski, Martine Payfa, Ivan Peeters, Ingeborg Peumans, Jean Pierre Rammant, Agnès Rammant-Peeters, Anne-Marie Retsin, Andre Rezsohazy, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Schneidauer, Marie-Laure Roggemans, Katrien Rots, Catherine Rutten, Frieda Scholliers, Désirée Schroeders, Marie-Agnes Servais, Brigitte Smeyers, François Smeyers, Anne-Marie Sondag, Edouard Soubry, Anne Véronique Stainier, Ana Maria Stan, Michèle Stevelinck Heenen, Jan Suykens, Frank Suykens, Frank Sweerts, Jean t’Kint de Roodenbeke, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Mirthe Tavernier, Dominique Tchou, Olivier Thuysbaert, Jelleke Tollenaar, Yves Trouveroy, Beatrice Trouveroy, Françoise Tulkens, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Dirk Van den Bogaert, Isabelle Van der Borght, Odile van der Vaeren, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Michel Van Huffel, Alain Van Muylem, Lydie Van Muylem, Emmanuel Van Rillaer, Stephanie van Rossum, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Laura Van Waeyenberge, Caroline Van Wonterghem, Marie Vandenbosch, Ines Hilde, Alain Vandenborre, Joanna Vandenbussche, Marie Vander Elst, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Catherine Verhaegen, Alexandre Verheyden, Anne Vierstraete, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Ana Zoe Zijlstra, Management and People Development SRL, Qubemi

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 26.09.2025

Partners