programmaboekje
fr
Jiaxin Min / Nine Louvel

Jiaxin Min

programma

Domenico Scarlatti (1685-1757)

Klaviersonate in Es, K 475

Klaviersonate in c, K 58

 

Franz Schubert (1797-1828)

Pianosonate nr. 19 in c, D 958 (1828)

  1. Allegro
  2. Adagio
  3. Menuetto : Allegro – Trio
  4. Allegro

 

Pauze

 

Claude Debussy (1862-1918)

Suite bergamasque (1890, rev. 1905)

  1. Prélude
  2. Menuet
  3. Clair de lune
  4. Passepied

 

Franz Liszt (1811-1886)

Ballade nr. 2 in b, S. 171 (1853)

 

Einde van het concert: +/- 22:10

Jiaxin Min

Het talent van de Chinese pianiste Jiaxin Min werd al vroeg opgemerkt: ze werd op achtjarige leeftijd uitgeroepen tot een van de top 10 talenten van Shanghai en won daarnaast verschillende lokale prijzen. Nadien studeerde ze bij Sergei Babayan en Matti Raekallio aan de Juilliard School in New York en behaalde ze haar Artist Diploma aan het Royal College of Music in Londen bij Dmitri Alexeev en Vitaly Pisarenko. Tijdens de Koningin Elisabethwedstrijd eerder dit jaar veroverde ze de harten van het Belgische en internationale publiek, dat haar voluit steunde. Daarnaast behaalde ze onder meer de Derde Prijs van de Prix Ravel van de Fontainebleau School of Music and Fine Arts. Jiaxin Min was te zien op festivals als het Cooper Piano Festival, Kneisel Hall en Focus! Festival en werkte met pianisten als Yoheved Kaplinsky, Robert Levin en Marc-André Hamelin.

toelichting

In dit programma komen vier componisten samen die elk op geheel eigen wijze de klaviermuziek naar hun hand hebben gezet. Met de speelse inventiviteit van Scarlatti, de dramatische diepgang van Schubert, het verfijnde kleurenpalet van Debussy en de transcendente virtuositeit van Liszt geeft Jiaxin Min een inkijk in het rijke klankuniversum van haar instrument. Haar concert is zo tegelijk een ode aan de veelzijdigheid van de piano als aan de onvergelijkbare verbeeldingskracht van deze vier grote vernieuwers.

 

Domenico Scarlatti – Sonate in Es, K 475 & Sonate in c, K 58

De Italiaanse componist Domenico Scarlatti kende een opmerkelijk carrièrepad. Als zoon van de Napolitaanse operacomponist Alessandro Scarlatti leek hij voorbestemd om eveneens carrière te maken met vocale muziek, maar zijn relatief beperkte output in dat genre werd volledig overschaduwd door zijn monumentale bijdrage aan de klaviermuziek. Hij kwam dan ook in de ideale omstandigheden terecht om zich volledig aan het klavier te wijden: na een tiental jaar in Rome werd hij in 1719 aangesteld aan het hof van de Portugese koning Johan (João), bijgenaamd ‘De prachtlievende’ of zelfs ‘De Portugese zonnekoning’, om les te geven aan diens dochter Maria Barbara. Toen deze tien jaar later trouwde met de Spaanse kroonprins Ferdinand, nam ze Scarlatti mee naar het Spaanse hof, waar hij tot zijn dood in 1757 zou blijven.

Door deze unieke, ietwat geïsoleerde positie als privémusicus en -leraar wist Scarlatti een oeuvre van maar liefst 555 klaviersonates bij elkaar te componeren. Scarlatti gold dan ook als een uitzonderlijk begaafd klavecinist: al tijdens zijn periode in Rome wist hij in een duel gelijke voet te houden met zijn leeftijdsgenoot Georg Friedrich Händel. Zijn sonates, door hemzelf ook essercizi (oefeningen) genoemd, omschreef Scarlatti als een soort ‘ingenieuze grappen’ die helpen om het klavier meesterlijk te leren bespelen. Eerder dan grootschalige, diepgaande composities zijn het compacte maar scherp geprofileerde vingeroefeningen in de meest uiteenlopende stijlen, die elk een bepaalde techniek of een muzikaal karakter uitvergroten.

Die diversiteit horen we ook terug in de twee sonates op dit programma. De Sonate in Es, K 475 is een bijzonder levendig stuk, gekenmerkt door een typisch barokke ritmische drive, die Scarlatti hier zelfs zo lang laat voortspinnen dat hij de luisteraar op het verkeerde been zet. De Sonate in c, K 58 getuigt dan weer van een strengere compositiestijl. Het gaat namelijk om een fuga met als thema een chromatisch dalende lijn, in de barok hét symbool voor een lamento of klaagzang, al wordt de ingetogen en treurige sfeer enigszins verlicht door de levendige ritmes van de tegenmelodie.

 

Franz Schubert – Pianosonate nr. 19 in c, D 958 (1828)

De Sonate in c van Franz Schubert is de eerste van de drie sonates die hij in zijn laatste levensjaar componeerde. Vaak worden deze sonates om die reden als ‘laat’ gekenmerkt, al zijn ze niet vergelijkbaar met bijvoorbeeld de eigenzinnige late stijl van Beethoven: Schubert was op dat moment nog maar 30 jaar oud en had eigenlijk pas net een volmaakte eigen stijl gevonden. Paradoxaal genoeg zorgde die eigen stijl er wel voor dat zijn sonates een vertraagde receptie kenden. Toen ze een tiental jaar na zijn dood werden uitgegeven, werden ze vaak weggezet als onevenwichtig op vlak van structuur en dramatische spankracht, zeker in vergelijking met de sonates van Beethoven. Pas in de loop van de 20ste eeuw werd de uniciteit van Schuberts stijl volledig naar waarde geschat.

In het geval van de Sonate in c heeft Schubert de vergelijking met Beethoven misschien zelf wel enigszins opgezocht. De dramatische, zware akkoorden waarmee het eerste deel opent zouden zo uit een Beethovensonate kunnen komen; het thema lijkt zelfs bijna gebaseerd op dat van Beethovens 32 Variaties in c. Ook in de rest van dit deel doet de dramatische stuwingskracht sterk denken aan Beethoven, al laat Schubert zijn eigen stem horen in de kleurrijke harmonieën en enkele uiterst lyrische passages. Deze elementen voeren ook de boventoon in de langzame tweede beweging, waarin een zangerige melodie wordt afgewisseld met intensere passages vol duistere akkoorden. Het derde deel is dan weer een vrij klassiek menuet, waarvan de onverwachte maten stilte zelfs doen denken aan de muzikale humor van Joseph Haydn. In de finale horen we ten slotte de stijl van een tarantella, een snelle dans gekenmerkt door galopperende ritmes, die net als het vorige deel enkele keren wordt onderbroken door onverwachte stiltes.

 

Claude Debussy – Suite bergamasque (1890, rev. 1905)

Hoewel het derde deel Clair de lune uitgroeide tot een van zijn populairste pianocomposities, zag Claude Debussy zijn Suite bergamasque lange tijd als een onvolmaakt jeugdwerk. Toen hij het werk in 1890 componeerde, wilde hij het nog niet meteen publiceren omdat hij nog volop zocht naar zijn eigen stijl. Toen hij het op vraag van zijn uitgever in 1905 dan toch publiceerde, paste hij zijn oorspronkelijke versie bovendien nog sterk aan. De titel van deze suite ontleende Debussy aan de woorden ‘masques et bergamasques’ uit het gedicht Clair de lune uit de dichtbundel Fêtes galantes van Paul Verlaine, dat ook de naam gaf aan het beroemde derde deel uit de suite.

Zoals Verlaine in zijn bundel verwees naar de 18de-eeuwse ‘galante feesten’ die we kennen van de schilderijen van Antoine Watteau, zo verwijst Debussy met titels als Prélude, Menuet en Passepied eveneens naar de galante suites uit die periode. De improvisatorische stijl van de Prélude herinnert aan die van componisten als Couperin en Rameau, maar de kleurrijke harmonieën zijn tegelijk onmiskenbaar Debussy. Hetzelfde geldt voor het Menuet: de decoratieve trillers klinken als herinneringen aan 18de-eeuwse danssuites, maar opnieuw laat Debussy zich kennen in de lichte sfeer, treffend geïllustreerd door het speelse stijgende glissando aan het einde. Op deze speelse ritmes volgt de nachtelijke verstilling van Clair de lune, met zijn uiterst zachte, ingetogen melodieën. Het slotdeel is dan weer een Passepied, een snelle danssoort uit Bretagne, waarin de lichtvoetige sfeer uit de eerdere delen gecombineerd wordt met een onstuitbare ritmische stuwingskracht.

 

Franz Liszt – Ballade nr. 2 in b (1853)

Zoals Scarlatti zijn sonates kon schrijven met steun van het koninklijk hof, zo ontwikkelde ook Franz Liszt de muzikale vernieuwingen die de tweede helft van zijn carrière zouden kenmerken met adellijke steun. Na een uitputtende carrière als rondreizend pianovirtuoos trok Liszt zich in 1848 terug in Weimar als hofkapelmeester van Maria Pavlovna, dochter van de Russische tsaar Paul I en groothertogin van Saksen-Weimar-Eisenach. Dat een internationale grootheid als Liszt in een relatief kleine stad als Weimar terechtkwam, is deels te verklaren door politieke omstandigheden: in dit revolutionaire tijdsgewricht, waarin de aristocratie haar macht zag afnemen, was het lang niet meer evident voor componisten om een vaste aanstelling te vinden. Bovendien genoot Weimar een zekere culturele uitstraling nadat eerder Friedrich Schiller en vooral Johann Wolfgang von Goethe er een groot deel van hun leven hadden doorgebracht. Van belang voor Liszt was echter vooral dat deze vaste positie hem de ruimte bood om zich verder te verdiepen in compositie, waarmee hij de basis kon leggen voor de moderne muzikale stijl die hij in zijn symfonische gedichten en latere pianomuziek zou hanteren.

Een vrucht van die vernieuwingen is de Tweede ballade in b uit 1853. In dit werk zet hij de virtuoze pianotechniek die ook zijn vroegere composities kenmerkte in om een moderne, vooruitstrevende muziektaal te creëren. De ballade begint met rommelende chromatische loopjes in het diepste register van de piano, die de sfeer oproept van een afgrond waaruit een klagende melodie opstijgt. Vervolgens wordt deze kreet uit de diepte beantwoord door een serene melodie in het hogere register. Vanuit het contrast tussen deze twee elementen ontvouwt zich de rest van de compositie, tot die uiteindelijk uitmondt in een grandioze herneming van het beginthema in majeur. De hunkerende harmonieën en grootse climaxopbouw van dit slot doen bijna denken aan de ‘Liebestod’ uit Tristan und Isolde van Richard Wagner, niet toevallig een van Liszts bondgenoten in de zoektocht naar een muziek voor de toekomst.

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Bernard Darty, Paulette Darty, Marc Ghysels, Diane de Spoelberch, Omroepgebouw Flagey NV / Maison de la Radio Flagey SA

GREAT FRIENDS

Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Monique Bréhier, Alexander Chadd, Marie-Irene Ciechanowska, Stephen Clark, Marixenia Davilla, Brigitte de Laubarède, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Alain Dromer, Jean Louis Duvivier, Gérard Gieux, José Groswasser, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Patrick Jacobs, Ida Jacobs, Nicole Labouverie, Peter L’Ecluse, Jean-Pierre Marien, Ine Marien - De Cock, Monsieur & Madame André Mueller, Miriam Murphy, Sabine Overkämping, Martine Renwart, Martine Riviere, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Didier Staquet, Maria Grazia Tanese, Coen Teulings, Pauline Teulings, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Colienne Van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Isabel Verstraeten, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Lidia Zabinski, Jacques Zucker

FRIENDS

Ann Arnould, Pierre Arnould, Boudewijn Arts, Carmen Atala, Alexandra Barentz, Gino Baron, Dominique Basteyns, Marijke Beauduin, Joe Beauduin, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Anne Marie Berlier, Pierre Billiet, Véronique Bizet, Dominique Blommaert, Beatrix Bourdon, Edwin Bourgeois, Noëlle Bribosia, Geneviève Brion, Gauthier Broze, Nicole Bureau, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Jacques Chevalier, Anne-Catherine Chevalier, Marianne Chevalier, Angelica Chiarini, André Claes, Bénédicte Claes, Xhenis Coba, Theo Compernolle, Chris Coppije, Philippe Craninx, Vanessa Crapanzano, Pierre d’Argent, Regis D’hondt, David D’Hooghe, Suzannah D’Hooghe, Anna-Teresa D’Hooghe, Frederika D’Hoore, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Laure d’Oultremont, Etienne d’Ursel, Ludovic d’Ursel, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, Laurent de Barsy, François de Borman, Kathleen de Borman, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Eric De Gryse, Pierre de Maret, Alison de Maret, Kristine De Mulder, Brigitte Desaive, Aline de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Dominique de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Sonia de Waillet, Stéphane De Wit, Philippe de Wouters, Agnès de Wouters, Hendrik Deboutte, Gauthier Desuter, May Dewaet, Laurent Drion, Aurélie Drion, Kristin Edwards, Jan Eggermont, Marie Evrard, Dominique Favart, Philippe Feron, Catherine Ferrant, Véronique Feryn, Solene Flahault, Henri Frederix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, David Geeurickx, Nathalie Genard, Pierre Marie Giraud, Hélène Godeaux, Serge Goldman, Claire Goldman - De Vriendt, Frederick Gordts, Philippe Goyens, Eric Gubel, Charlotte Hanssens, Baron Xavier Hufkens, Luc Hujoel, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Françoise Jacques de Dixmude, Yvan Jansen, Patrick Kelley, Deborah Konopnicki, Delphine Lyskov-Saucier, Katina Laaksonen, Katrien Lannoo, Anne Lauwers, Christine Le Maire, Bernard Levie, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Carole Ludlow, Peter Ludlow, Peter Maenhout, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Barbara Mayer, Christel Meuris, Quinten Mintiens, Delphine Misonne, Jan Moijson, Claude Oreel, Nadia Pachciarski, Martine Payfa, Ivan Peeters, Ingeborg Peumans, Jean Pierre Rammant, Agnès Rammant-Peeters, Anne-Marie Retsin, Andre Rezsohazy, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Schneidauer, Marie-Laure Roggemans, Katrien Rots, Catherine Rutten, Frieda Scholliers, Désirée Schroeders, Marie-Agnes Servais, Brigitte Smeyers, François Smeyers, Annick Sondag, Edouard Soubry, Anne Véronique Stainier, Ana Maria Stan, Michèle Stevelinck Heenen, Jan Suykens, Frank Suykens, Frank Sweerts, Jean t’Kint de Roodenbeke, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Mirthe Tavernier, Dominique Tchou, Olivier Thuysbaert, Jelleke Tollenaar, Yves Trouveroy, Beatrice Trouveroy, Françoise Tulkens, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Dirk Van den Bogaert, Isabelle Van der Borght, Odile van der Vaeren, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Michel Van Huffel, Alain Van Muylem, Lydie Van Muylem, Emmanuel Van Rillaer, Stephanie van Rossum, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Laura Van Waeyenberge, Carol Van Wonterghem, Marie Vandenbosch, Ines Hilde, Alain Vandenborre, Joanna Vandenbussche, Marie Vander Elst, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Alain-Laurent Verbeke, Catherine Verhaegen, Alexandre Verheyden, Anne Vierstraete, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Ana Zoe Zijlstra, Management and People Development SRL, Qubemi

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 19.11.2025

Partners