programmaboekje
fr
Quatuor Arod / Julien Benhamou

Quatuor Arod

programma

Joseph Haydn (1732-1809)

Strijkkwartet nr. 60 in G, op. 76/1, Hob. III:75 (1797-98)

I. Allegro con spirito

II. Adagio sostenuto

III. Menuetto : Presto

IV. Allegro ma non troppo

 

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Strijkkwartet nr. 2 in G, op. 18/2 (1798-1800)

I. Allegro

II. Adagio cantabile – Allegro – Tempo I

III. Scherzo : Allegro – Trio

IV. Allegro molto, quasi presto

 

Pause

 

Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893)

Strijkkwartet nr. 1 in D, op. 11 (1871)

I. Moderato e semplice

II. Andante cantabile

III. Scherzo. Allegro non tanto e con fuoco – Trio

IV. Finale. Allegro giusto – Allegro vivace

 

Einde van het concert: +/- 22:0

Quatuor Arod

Het Franse Quatuor Arod, opgericht in 2013, kwam in 2016 onder de internationale aandacht met een Eerste Prijs op de prestigieuze Internationaler Musikwettbewerb der ARD in München. In de jaren daarvoor werd het kwartet klaargestoomd voor de internationale muziekscène door de begeleiding van onder meer Quatuor Ebène, Quatuor Artemis en de Muziekkapel Koningin Elisabeth. Inmiddels stonden ze wereldwijd in de belangrijkste concertzalen, waaronder de Philharmonie de Paris, het Wiener Konzerthaus, de Berliner Philharmonie, Concertgebouw Amsterdam, Tonhalle Zürich, Wigmore Hall in Londen en Carnegie Hall in New York. Het kwartet werd door de BBC uitgeroepen tot New Generation Artists voor de periode 2017-2019, tijdens seizoen 2018-19 waren ze daarnaast ook ECHO Rising Star. Quatuor Arod maakt exclusief opnames voor Erato (label van Warner Classics), waar ze in november 2025 nog een album met Haydns Strijkkwartetten, op. 76 uitbrachten. In 2023 bracht de Franse regisseur Bruno Montsaingeon de documentaire Ménage à Quatre uit, die het kwartet achter de schermen volgt, inclusief hun ontmoeting met componist György Kurtág.

toelichting

Met een programma van drie strijkkwartetten ontvouwt het Quatuor Arod een korte geschiedenis van het genre die zich laat lezen als een keten van familieverwantschappen en wederzijdse invloeden. Joseph Haydn, de grondlegger van het genre, zet met zijn opus 76 een van zijn laatste hoogtepunten neer. Slechts een tweetal jaar nadien treedt Beethoven hem bij met zijn eerste reeks kwartetten, waarin hij zijn voormalige leermeester probeert te evenaren, zo niet te overtreffen. En ruim een halve eeuw later buigt Tsjaikovski zich opnieuw over die traditie, waar Beethoven zich inmiddels ook onder had geschaard, om zo zijn eigen blik op dit klassieke genre te werpen. 

 

Joseph Haydn, Strijkkwartet in G, op. 76/1 (1797-98) 

De aangewezen componist om een concert met strijkkwartetten te openen is Joseph Haydn, die met zijn 68 strijkkwartetten geldt als vader van het genre. Toen hij zijn opus 76 componeerde, had hij die naam al min of meer gevestigd: zijn eerdere kwartetten waren al tot standaard verheven en werden nagevolgd door onder anderen Mozart. Toch vormt deze periode nog een kantelpunt in Haydns carrière. Na een hele loopbaan in privédienst van de adellijke familie Esterházy trok Haydn tussen 1791 en 1795 tweemaal naar Londen, waar zijn muziek furore maakte tijdens grootschalige publieke concerten. Bij zijn terugkeer in Wenen was hij dankzij zijn internationale roem plots niet langer in de eerste plaats een private hofmusicus, maar werd hij een belangrijk figuur in het openbare muziekleven. Na zijn passages in Londen zou hij zich dan ook vooral focussen op grootschalige muzikale evenementen, zoals zijn oratoria Die Schöpfung (1798) en Die Jahreszeiten (1801). 

Ook de Strijkkwartetten, op. 76, die Haydn tijdens die periode schreef in opdracht van de Hongaarse graaf Joseph Georg von Erdődy, dragen de invloed van zijn Londense ervaringen. Hoewel het om kamermuziek gaat, hanteert Haydns hier een extravertere, meer publieksgerichte stijl en toont hij zijn meesterschap door subtiel van de gevestigde conventies af te wijken. Dit meesterschap is hoorbaar vanaf de eerste maten. Na drie tutti-akkoorden laat hij de cello de eerste helft van een thema inzetten, dat wordt beantwoord door de altviool. Vervolgens herhalen de tweede en eerste viool dit vraag-en-antwoordspel, respectievelijk begeleid door de cello en de altviool. Op die manier illustreert dit kwartet hoe Haydn het strijkkwartet tot het ideaal van een ‘dialoog tussen vier gelijkwaardige gesprekspartners’ bracht.  

Het langzame tweede deel is opgebouwd uit contrasten: een thema met de sereniteit van een hymne wisselt af met een levendigere dialoog tussen viool en cello. In het menuet horen we vervolgens de kenmerkende humor van Haydn in de plotse luide uitbarstingen, onverwachte stiltes en een slot dat de luisteraar bijna doet denken dat alles opnieuw begint. De finale laat de sfeer echter onverwacht omslaan: in unisono presenteren de vier strijkers een krachtig thema in mineur. Deze dramatische, bijna theatrale omslag van majeur naar mineur is typisch voor de latere Haydn: dankzij zijn ervaringen in Londen wist hij maar al te goed hoe hij een groot publiek kon bespelen en verrassen. Ook wanneer de muziek uiteindelijk toch de verwachte majeurtoonaard bereikt, heeft Haydn nog een verrassing in petto: waar we het slotakkoord zouden verwachten, verschijnt er toch nog een opgewekte coda als een duivel uit een doosje. 

 

Ludwig van Beethoven, Strijkkwartet nr. 2 in G, op. 18/2 (1798-1800) 

Van Haydn loopt er een directe lijn naar Ludwig van Beethoven. Niet alleen ging Beethoven tijdens zijn eerste jaren in Wenen in de leer bij Haydn, ook gold Haydns opus 76 als rechtstreeks voorbeeld voor Beethovens opus 18, zijn eerste verzameling van (eveneens zes) strijkkwartetten. Bovendien had Beethovens opdrachtgever, prins Joseph Franz von Lobkowitz, op hetzelfde moment ook zes kwartetten bij Haydn besteld, al zou die er door zijn andere bezigheden en latere gezondheidsproblemen slechts twee van kunnen voltooien (opus 77). Voor Beethoven vormden deze strijkkwartetten zijn meest ambitieuze project tot dan toe. Door de hoge status die het genre dankzij Haydn inmiddels had gekregen, had hij het immers niet eerder aangedurfd om zich aan het strijkkwartet te wagen.  

Van de zes kwartetten uit opus 18 leunt het Strijkkwartet nr. 2 in G door zijn lichte en gevatte karakter het sterkst aan bij Beethovens rechtstreekse voorbeeld. In het eerste deel horen we de combinatie van ritmische levendigheid en elegantie die ook Haydns Strijkkwartet in G kenmerkt. In het langzame tweede deel gaat Beethoven een stap verder dan zijn leermeester. Ook hier horen we een zangerige melodie die wordt gevolgd door een meer ritmische passage, maar het contrast is hier zodanig sterk uitgewerkt dat deze passage bijna als een ingebouwd scherzo klinkt. Na een herneming van de cantabilemelodie in een dialoog tussen viool en cello volgt in het derde deel het effectieve scherzo, waarin Beethoven toont hoe hij vanuit een krachtig openingsmotief een volledige beweging kan ontplooien. Het slotdeel doet dan weer opnieuw denken aan het eerste deel van Haydns kwartet: in een spel van vraag en antwoord met de andere instrumenten presenteert de cello een thema dat later in verschillende instrumentale combinaties hernomen wordt. 

 

Pjotr Iljitsj Tsjaikovski, Strijkkwartet nr. 1 in D, op. 11 (1871) 

Toen Tsjaikovski zich zo’n 70 jaar na Beethoven aan zijn eerste kwartet waagde, had die laatste zich inmiddels naast (zo niet boven) zijn leraar gevestigd als hét na te volgen voorbeeld in het genre. Met zijn 30 jaar had Tsjaikovski min of meer dezelfde leeftijd als Beethoven toen die zijn eersteling in het genre schreef. Hoewel zijn oeuvre tot op dat moment nog beperkt was tot pianomuziek en een enkele opera, had Tsjaikovski uitgebreid kennisgemaakt met de principes van de West-Europese muziek dankzij zijn studies aan het pas gestichte Conservatorium van Sint-Petersburg. Later zou hij dan ook bekend worden als een van de eerste Russische componisten die een West-Europees georiënteerde compositiestijl hanteerde, zij het met de nodige Russische en persoonlijke kenmerken. Waar het in de klassieke periode van Beethovens beginjaren immers nog belangrijk was de traditionele voorbeelden na te volgen, probeerden componisten in de 19de eeuw (in navolging van de latere Beethoven) vooral de traditionele principes naar hun hand te zetten in een persoonlijke stijl. 

Dit is ook het opzet van Tsjaikovski’s Eerste strijkkwartet: aan elk van de klassieke vier delen geeft hij een eigen invulling. In het eerste deel is die bijvoorbeeld herkenbaar in de subtiele harmonische kleurschakeringen van het serene openingsthema. Bovendien laat hij het eerste en tweede thema zonder scherpe contrasten in elkaar overvloeien, in tegenstelling tot de klassieke, helder afgelijnde thema’s van Haydn en de vroege Beethoven. Nog persoonlijker wordt het misschien wel in het langzame tweede deel, waarvan Tsjaikovski de melodie baseerde op een Oekraïens volksliedje dat hij had opgevangen tijdens een bezoek aan zijn zus. De ingetogen, melancholische eenvoud van deze melodie, gespeeld met dempers op alle strijkers, maakte dit deel immens populair: in zijn dagboeken beschrijft Tsjaikovski hoe zelfs de grote schrijver Lev Tolstoj naast hem in tranen uitbarstte toen hij het voor het eerst hoorde. 

Kenmerkend voor het scherzo zijn dan weer de asymmetrische accenten en de abrupte dynamische sprongen, die fel contrasteren met de lyriek van de eerste twee delen. Die lyrische sfeer komt echter terug in de finale: uit een karakteristiek kopmotief ontwikkelt zich een vitaal thema dat dit deel zijn feestelijke energie geeft. In tegenstelling tot het eerste deel is het contrast met het neventhema hier wel sterker uitgewerkt: plots vestigt zich een dansant begeleidingspatroon waarboven de viool een elegante melodie presenteert. Wanneer deze dansante begeleiding vlak voor het einde opnieuw opduikt, lijkt het stuk zelfs even hiermee te eindigen, tot het kwartet voor een laatste keer losbarst met een energieke, bijna extatische variant op het openingsthema. 

 

Robbe Beheydt 

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Bernard Darty, Paulette Darty, Marc Ghysels, Diane de Spoelberch, Omroepgebouw Flagey NV / Maison de la Radio Flagey SA

GREAT FRIENDS

Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Monique Bréhier, Alexander Chadd, Marie-Irene Ciechanowska, Stephen Clark, Marixenia Davilla, Brigitte de Laubarède, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Alain Dromer, Jean Louis Duvivier, Gérard Gieux, José Groswasser, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Patrick Jacobs, Ida Jacobs, Nicole Labouverie, Peter L’Ecluse, Jean-Pierre Marien, Ine Marien - De Cock, Monsieur & Madame André Mueller, Miriam Murphy, Sabine Overkämping, Martine Renwart, Martine Riviere, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Didier Staquet, Maria Grazia Tanese, Coen Teulings, Pauline Teulings, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Colienne Van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Isabel Verstraeten, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Lidia Zabinski, Jacques Zucker

FRIENDS

Ann Arnould, Pierre Arnould, Boudewijn Arts, Carmen Atala, Alexandra Barentz, Gino Baron, Dominique Basteyns, Marijke Beauduin, Joe Beauduin, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Anne Marie Berlier, Pierre Billiet, Véronique Bizet, Dominique Blommaert, Beatrix Bourdon, Edwin Bourgeois, Noëlle Bribosia, Geneviève Brion, Gauthier Broze, Nicole Bureau, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Jacques Chevalier, Anne-Catherine Chevalier, Marianne Chevalier, Angelica Chiarini, André Claes, Bénédicte Claes, Xhenis Coba, Theo Compernolle, Chris Coppije, Philippe Craninx, Vanessa Crapanzano, Pierre d’Argent, Regis D’hondt, David D’Hooghe, Suzannah D’Hooghe, Anna-Teresa D’Hooghe, Frederika D’Hoore, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Laure d’Oultremont, Etienne d’Ursel, Ludovic d’Ursel, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, Laurent de Barsy, François de Borman, Kathleen de Borman, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Eric De Gryse, Pierre de Maret, Alison de Maret, Kristine De Mulder, Brigitte Desaive, Aline de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Dominique de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Sonia de Waillet, Stéphane De Wit, Philippe de Wouters, Agnès de Wouters, Hendrik Deboutte, Gauthier Desuter, May Dewaet, Laurent Drion, Aurélie Drion, Kristin Edwards, Jan Eggermont, Marie Evrard, Dominique Favart, Philippe Feron, Catherine Ferrant, Véronique Feryn, Solene Flahault, Henri Frederix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, David Geeurickx, Nathalie Genard, Pierre Marie Giraud, Hélène Godeaux, Serge Goldman, Claire Goldman - De Vriendt, Frederick Gordts, Philippe Goyens, Eric Gubel, Charlotte Hanssens, Baron Xavier Hufkens, Luc Hujoel, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Françoise Jacques de Dixmude, Yvan Jansen, Patrick Kelley, Deborah Konopnicki, Delphine Lyskov-Saucier, Katina Laaksonen, Katrien Lannoo, Anne Lauwers, Christine Le Maire, Bernard Levie, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Carole Ludlow, Peter Ludlow, Peter Maenhout, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Barbara Mayer, Christel Meuris, Quinten Mintiens, Delphine Misonne, Jan Moijson, Claude Oreel, Nadia Pachciarski, Martine Payfa, Ivan Peeters, Ingeborg Peumans, Jean Pierre Rammant, Agnès Rammant-Peeters, Anne-Marie Retsin, Andre Rezsohazy, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Schneidauer, Marie-Laure Roggemans, Katrien Rots, Catherine Rutten, Frieda Scholliers, Désirée Schroeders, Marie-Agnes Servais, Brigitte Smeyers, François Smeyers, Annick Sondag, Edouard Soubry, Anne Véronique Stainier, Ana Maria Stan, Michèle Stevelinck Heenen, Jan Suykens, Frank Suykens, Frank Sweerts, Jean t’Kint de Roodenbeke, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Mirthe Tavernier, Dominique Tchou, Olivier Thuysbaert, Jelleke Tollenaar, Yves Trouveroy, Beatrice Trouveroy, Françoise Tulkens, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Dirk Van den Bogaert, Isabelle Van der Borght, Odile van der Vaeren, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Michel Van Huffel, Alain Van Muylem, Lydie Van Muylem, Emmanuel Van Rillaer, Stephanie van Rossum, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Laura Van Waeyenberge, Carol Van Wonterghem, Marie Vandenbosch, Ines Hilde, Alain Vandenborre, Joanna Vandenbussche, Marie Vander Elst, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Alain-Laurent Verbeke, Catherine Verhaegen, Alexandre Verheyden, Anne Vierstraete, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Ana Zoe Zijlstra, Management and People Development SRL, Qubemi

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 19.11.2025

Partners