programmaboekje
fr
Philippe Herreweghe / Johan Jacobs

Collegium Vocale Gent, Philippe Herreweghe

Philippe Herreweghe

Programma

Claudio Monteverdi [1567–1643]
Vespro della Beata Vergine (1610)

I.     Deus in adjutorium
         Antiphone Dum esset rex

II.    Psaume Dixit dominus

III.   Concerto Nigra sum
         Antiphone Iam hiems transiit

IV.   Psaume Laudate pueri

V.     Concerto Pulchra es
           Antiphone Sicut lilium

VI.    Psaume Laetatus sum

VII.   Concerto Duo Seraphim
           Antiphone Veniat dilectus meus

VIII.  Psaume Nisi dominus

IX.     Concerto Audi coelum
             Antiphone Nigra sum

X.      Psaume Lauda, Jerusalem

XI.     Sonata sopra ‘Sancta Maria’

XII.   Hymn Ave, maris stella
           Antiphone Virgo prudentissima

XIII.  Magnificat
           Magnificat
           Et exultavit spiritus meus
           Quia respexit humilitatem
           Quia fecit mihi magna
           Et misericordia eius
           Fecit potentiam in brachio suo
           Deposuit potentes de sede
           Esurientes implevit bonis
           Suscepit Israel puerum suum
           Sicut locutus est
           Gloria Patri
           Sicut erat in principio

 


Concert zonder pauze
Einde van het concert +/- 22:00

Zangers & Muzikanten

Zangers 
 

Cantus        (wegens ziekte wordt Dorothee Mields vervangen door) Kristen Witmer
                  ripieni: Aisling Kenny,  Magdalena Podkościelna

Sextus        Barbora Kabátková    
                 ripieni: Hannah Ely,  Chiyuki Okamura

Altus I         Benedict Hymas         
                  ripieni: Andrea Gavagnin 

Altus II        William Knight           
                 ripieni: Bart Uvyn

Tenor         Reinoud Van Mechelen         
                 ripieni: Thomas Köll, Peter di Toro

Quintus      Samuel Boden            
                 ripieni: Graham Cooper, Tigran Matinyan,

Bassus I      Peter Kooij                 
                 ripieni: Julian Millan, Bart Vandewege  

Bassus II     Wolf Matthias Friedrich         
                 ripieni: Philip Kaven, Nikolaus Fluck

 

Schola Gregoriana onder leiding van Barbora Kabátková:
Graham Cooper, Thomas Köll, Peter di Toro, Tigran Matinyan

 


Muzikanten

Violino          Bojan Cicic, Oliver Webber   

Viola                 Deirdre Dowling, Kaat De Cock

Cello                Ageet Zweistra

Violone             Miriam Shalinsky

Tiorbo               Thomas Boysen, Solmund  Nysstabakk

Organo             Lorenzo Feder 

Trombone         Guy Hanssen, Bart Vroomen,  Joost Swinkels

Cornetto          Lambert Colson, Frederike Otto 

TOELICHTING

Claudio Monteverdi – Vespro Della Beata Vergine (1610)

Monteverdi’s verzameling Vespro Della Beata Vergine uit 1610 is een van de revolutionaire meesterwerk uit de muziekgeschiedenis. De volledige titel van de verzameling luidt: Sanctissimae / Virgini / Missa Senis Vocibus, / [Ad Ecclesiarum Choros] Ac Vesperae Pluribus Decantandae, / Cum Nonnullis Sacris Concentibus, / Ad Sacella Sive Principum Cubicula Accommodata. / Opera / A Claudio Monteverde / Nuper Effecta / Ac Beatiss. Paulo V Pont. Max. Consecrata / Venetijs, Apud Ricciardum Amadinum / MDCX (“Aan de Allerheiligste Maagd / Mis voor zes stemmen / [geschikt voor kerkkoren] en Vespers voor meerdere stemmen / met enkele religieuze liederen / geschikt voor kapellen of prinselijke vertrekken / onlangs gemaakt door Claudio Monteverdi / en opgedragen aan de hoogst gezegende Paus Paulus V / Venetië: bij Ricciardo Amadino / 1610”). De vermelding in de Latijnse titel tussen haakjes is enkel te vinden in het stemboek van de Bassus Generalis “partitura”, dat in vergelijking met de zeven andere stemboeken een groter formaat heeft.

 

Bedoeling van Monteverdi’s Vespers uit 1610.

Zoals bij elk goed detectivewerk heeft de eerste voor de hand liggende vraag betrekking op Monteverdi’s motieven (in dit geval) om zo’n verzameling religieuze werken te publiceren. In 1610 werkte hij nog steeds in dienst van het Gonzaga-hof in Mantua, ook al was hij (eigenlijk al sinds 1601) actief op zoek naar een betrekking ergens anders omwille van een diepgaande ontevredenheid over zijn job daar. Hoe dan ook, een paar jaar tevoren had zijn carrière een hoogtepunt bereikt met de uitvoeringen van L’Orfeo in 1607 en L’Arianna in 1608, terwijl zijn eerste vijf madrigaalboeken al wijd verspreid waren in Italië. Anderzijds was Monteverdi’s vrouw, Claudia Cattaneo (een zangeres), kort voor de première van L’Orfeo overleden, hem achterlatende met twee jonge kinderen. Een jaar later stierf Caterina Martinelli, zijn negentienjarige leerlinge en zangeres die de titelrol in L’Arianna zou vertolken, aan de pokken tijdens de voorbereidingen van de productie. Uitgeput door zoveel professionele en emotionele stress keerde Monteverdi terug naar zijn ouderlijk huis in Cremona, waar hij waarschijnlijk de mis, de vesperpsalmen en een aantal religieuze concerto’s bedoeld voor de uitgave die Ricciardo Amadino in 1610 publiceerde, verzamelde en finaliseerde. De opdracht aan Paus Paulus V kan verklaard worden door het feit dat Monteverdi voor zijn zoon toegang probeerde te krijgen in een Romeins seminarie, ook al slaagde hij daar uiteindelijk niet in. Een andere mogelijke reden waarom de verzameling tot stand kwam, is zonder twijfel het feit dat hij op zoek was naar een nieuwe job als maestro di cappella aan één of andere belangrijke kerk. Ook al had hij verschillende bundels wereldlijke muziek gepubliceerd, toch was hij buiten Mantua volledig onbekend als componist van religieuze muziek. Hij wou de wereld tonen waartoe hij in staat was, wat waarschijnlijk de hoofdreden was waarom hij een zesstemmige parodiemis in oude contrapuntische stijl (gebaseerd op Nicolas Gomberts motet In illo tempore), een set vesperpsalmen aan Maria in de nieuwe, gemengde concertato-stijl, en een aantal moderne, seconda pratica religieuze concerto’s van beperkte omvang mede opnam. Door zijn meesterschap in al deze verschillende stijlen te demonstreren, kon hij mogelijke werkgevers zijn kunnen als compleet componist tonen. Sterker nog, nadat hertog Francesco IV Gonzaga hem abrupt had ontslaan op 29 juli 1612, droeg de kwaliteit van de verzameling, en de uitvoering van een deel van de muziek tijdens zijn auditie in augustus 1613 in de San Marco in Venetië, bij tot zijn aanwerving als volgende maestro di cappella van de basiliek, waar hij daadwerkelijk aan het werk ging in oktober en er bleef tot aan zijn dood dertig jaar later.

 

Inhoud – Structuur – Liturgie

Een andere, zeer belangrijke kwestie in verband met Monteverdi’s uitgave van 1610 is hoe de inhoud en organisatie zich verhouden tot de liturgie. Opgedragen aan de paus komt de verzameling – voor zover het vespergedeelte aangaat – niet tegemoet aan de noden van de specifieke liturgieën in de Santa Barbara in Mantua (de hertogelijke kerk), of aan die van de San Marcobasiliek in Venetië. In de plaats daarvan omarmt ze de liturgie van de Romeinse ritus. In overeenstemming met het Breviarium Romanum uit 1568 omvat deze ritus een Invitatorium (Versiculum en Responsorium), vijf psalmen waarvan de cyclus varieert overeenkomstig het specifieke feest – elk met hun voorafgaandelijke en erop volgende antifoon – een lezing, een hymne en een afsluitend Magnificat met bijhorende antifoon. Monteverdi voegde enkel het Responsorium toe, de vijf psalmen die eigen zijn aan de vrouwelijke cursus (met inbegrip van de acht Mariafeesten, maar ook de Besnijdenis, de Heilige Lucie, Onze-lieve-Vrouwter-Sneeuw, de Heilige Cecilia, het Gemenebest van Maagden enz.), de Mariahymne voor de vespers Ave maris stella, en twee versies van het Magnificat. Waarom zou éénzelfde publicatie twee Magnificats bevatten, vooral wanneer het de bedoeling zou zijn om uitgevoerd te worden in de liturgie precies zoals de druk laat verstaan?

Eveneens intrigerend is het feit dat Monteverdi en Amadino na elk van de eerste vier psalmen een religieus lied (sacer concentus) inlasten, en de Sonata sopra Sancta Maria – een instrumentaal stuk waarin de Litanieën van de Heiligen elfmaal wordt geïntoneerd – na de laatste psalm plaatsten, maar geen antifonen. Dankzij het werk van musicoloog Stephen Bonta (1967) weten we dat instrumentale stukken en motetten (religieuze liederen) konden ingevoegd worden ter vervanging van een antifoon, wat de ordening begrijpelijker begint te maken. Hoe dan ook blijft het een belangrijk punt dat volgens het Breviarium er geen enkele liturgische dienst bestaat waarin de religieuze teksten van de sacrale concerto’s zijn opgenomen: Duo Seraphim is bijvoorbeeld niet geschikt voor een van de Mariafeesten, maar eerder voor het Feest van de Heilige Drievuldigheid.

De grootste controverse gaat bijgevolg over de vraag of de sacri concentus en de Sonata integraal deel uitmaken van de Vespers of er volledig los van staan. Dit voedt op zijn beurt de vraag waarom Monteverdi en Amadino ze zouden toegevoegd hebben na elk van de psalmen. Uiteraard vermeldt het titelblad ad “Ad Sacella Sive Principum Cubicula”, verwijzend naar een soort tweevoudig gebruik in zowel de kerk als de prinselijke vertrekken. Zelfs al was de gedrukte uitgave samengesteld volgens een weloverwogen architecturaal plan met bepaalde symmetrieën in bijvoorbeeld de bezetting van de sacri concentus, schijnt dit laatste punt, in combinatie met de aanwezigheid van twee Magnificats – één met obligaat voorgeschreven instrumenten en één met enkel basso continuo – erop te wijzen dat Monteverdi bij de samenstelling van zijn publicatie de keuze maakte voor twee belangrijke karakteristieken. Ten eerste is het duidelijk dat hij door composities in oude, moderne en gemengde concertato-stijl in deze bundel op te nemen hij de bedoeling had om de wereld te tonen dat hij in staat was om religieuze muziek te schrijven in alle gangbare stijlen, waardoor zijn marktwaarde als potentiële maestro di cappella hoger lag. Daarenboven overtroffen zijn composities in strikt muzikale zin alle standaarden van zijn tijd. Ten tweede schijnt Monteverdi al de noodzakelijke composities te hebben voorzien om een levensvatbare Mariavesperdienst te kunnen samenstellen voor zowel grote als kleine kapellen, publiek en privaat, en maakte hij bijgevolg de uitgave ook liturgisch veelzijdig. Het was nadien de taak van de maestro di cappella die besliste om de bundel in een liturgische dienst te gebruiken om de passende stukken uit te zoeken al naar gelang de situatie, de liturgie van de dag, de beschikbare bezetting, en de grootte (en akoestiek) van de ruimte, terwijl een uitvoering van de druk in zijn volledigheid liturgisch gezien onmogelijk is.

 

Muziek, Stijl en Impact

Muzikaal gezien vertegenwoordigen de Vespers uit 1610 een ontzettend belangrijke mijlpaal in de muziekgeschiedenis. Als we kijken naar laat zestiende-eeuwse precedenten van polyfone vesperdiensten, realiseren we ons dat Monteverdi niets heeft gedaan wat niet vóór hem was gedaan. Hij tilde echter alles op een meer hoogdravende en meer extreme manier op naar het volgende niveau: de structuur en indeling van de psalmen en Magnificats zijn veel uitgebreider en de instrumentatie, contrapunt, virtuoze en expressieve solopartijen worden naar nog nooit eerder geziene niveaus gebracht. Kurtzman (1999) laat zien hoe in vroegere decennia instrumenten en basso continuo in psalmzettingen weleens gebruikt werden. Hij toont aan hoe zijn versierde zangstijl (zoals in de sacri concentus en Magnificat a 7) door sommigen werd overgenomen; dat dubbelkorigheid, gregoriaanse melodieën en falsobordoni (bijvoorbeeld in de akkoordische recitatieven zoals in het Dixit Dominus) al eerder als basis voor composities waren gebruikt; dat ostinatos (in de Sonata) en echo-effecten (in Audi coelum) soms weleens waren aangewend; en zelfs het feit dat motetten tussen de psalmen waren gevoegd, was niet nieuw. Geen enkele componist had echter tot dan toe al deze kenmerken in één verzameling stukken bijeengebracht.

Kortom, Monteverdi’s muzikale stijl in de Vespers is, zoals Kurtzman concludeert, “… veel ongebruikelijker dan zijn selectie van stukken voor zijn publicatie. De psalmen en Magnificats putten niet alleen uit traditionele, zelfs verouderde, procedures in hun respectieve genres, maar ook uit de meest progressieve tendensen, in het bijzonder diegene die hun oorsprong hebben in publicaties met motetten voor minder stemmen. Monteverdi’s complexe synthese van zeer uiteenlopende materialen en technieken resulteert in meer uitgebreide en veelkleurige composities dan waar ook in het toenmalige vesperrepertoire. Vooral de Magnificats vertonen een unieke combinatie van elementen. […] De vijf sacri concentus zijn daarentegen meer afhankelijk van de ontwikkelingen in het motet en instrumentale canzona en sonata na de eeuwwissel begin zeventiende eeuw. Maar zelfs in zijn motetten en de Sonata sopra Sancta Maria overtreffen Monteverdi’s grote dimensies, virtuoze versieringen, structurele samenhang en retorische behandeling van teksten ver de verwezenlijkingen van de meeste andere componisten.”

Een van de meer fascinerendere kenmerken van de psalmen en Magnificats is de manier waarop Monteverdi consequent zijn polyfone texturen construeert op gregoriaanse melodieën en ze gebruikt als doordringende cantus firmi. Het eerste imitatieve koor in de opening van het Dixit Dominus gebruikt bijvoorbeeld de vierde psalmtoon als uitgangspunt, en ook dat is niets nieuws. Maar na de eerste instrumentale ritornello gebruikt Monteverdi de oude cantus firmus-techniek op een volledig nieuwe manier: hij plaatst de cantus firmus in de basstem, terwijl een sopraanduet in imitatieve polyfonie er bovenop komt te liggen, waardoor het in essentie een trio voor twee hoge sopranen en bas op een eenvoudige orgel continuo wordt, op zichzelf een vereenvoudiging van gemensureerde psalmtoonrecitatie van de basstem. Monteverdi gebruikt deze techniek in de Laudate pueri, Laetatus sum, Pulchra es, Duo Seraphim, de Sonata en ook in beide Magnificats. Zo combineert hij deze typisch nieuwe “barok” -triostructuren met de oude cantus firmus techniek, zoals hij ook doet in het tegenover elkaar plaatsen van ouderwetse falsobordone-zang en moderne solo-met-basso-continuo seconda pratica expressieve en virtuoze vocale stijl, in andere delen van de psalm. Deze constante combinatie – of liever gezegd, spanning – tussen het oude en het nieuwe (naast of boven elkaar gepositioneerd) en tussen tegengestelden (in alle betekenissen) is een fundamenteel esthetisch kenmerk van Monteverdi’s stijl in de Vespers, en door zijn vele navolgers zou het een waarmerk van barokke muziekstijl in het algemeen worden.

De impact van Monteverdi’s Vespers uit 1610 was onmiddellijk, wijdverspreid en diepgaand. Al in 1611 zien we invloeden van zijn concertato stijl in polyfone psalmpublicaties van Giovanni Flaccomio in Milazzo (Sicilië) en Grisostomo Rubiconi in Padua, en nog meer in de verschillende religieuze muziekpublicaties van Giovanni Francesco Capello (1612, actief in Brescia), Antonio Burlini (1612 & 1615, actief in Siena en in Venetië), en Serafino Patta (1612, actief in Pavia). Aangezien Monteverdi in 1613 tot kapelmeester in Venetië werd verkozen, beïnvloedde hij ook direct Venetiaanse componisten als Francesco Usper en Amadio Freddi, en later was zijn impact ook te horen in de muziek van componisten in Rome (Romano Micheli, Paolo Tarditi en Stefano Landi), in Bologna (Lucrezia Orsina Vizzana en Maurizio Cazzati), en zelfs in Dresden (Heinrich Schütz), om er maar enkele te noemen. Kortom, het belang van de Vespers uit 1610 voor de muziekgeschiedenis ligt zowel in Monteverdi’s ultieme synthese van voorgaande stijlen en compositietechnieken als in de totstandkoming van nieuwe esthetische principes in de muziek die verschillende generaties na hem zouden beïnvloeden.

naar Marc Vanscheeuwijck

Philippe Herreweghe

Philippe Herreweghe werd geboren in Gent en combineerde er zijn universitaire studies met een muzikale opleiding aan het conservatorium, waar hij piano volgde bij Marcel Gazelle. In dezelfde periode begon hij te dirigeren en in 1970 richtte hij het Collegium Vocale Gent op. Nikolaus Harnoncourt en Gustav Leonhardt merkten zijn uitzonderlijke benaderingswijze op en nodigden hem uit om mee te werken aan hun opnames van de verzamelde Bachcantates. Al gauw werd Herreweghes levendige, authentieke en retorische aanpak van de barokmuziek geprezen en in 1977 richtte hij in Parijs het ensemble La Chapelle Royale op, waarmee hij de muziek van de Franse Gouden Eeuw ten uitvoer bracht. Van 1982 tot 2002 was Philippe Herreweghe artistiek directeur van de Académies Musicales de Saintes. In die periode creëerde hij verschillende ensembles, waarmee hij een adequate en gedegen lezing wist te brengen van een repertoire lopende van de renaissance tot de hedendaagse muziek. Zo was er het Ensemble Vocal Européen, gespecialiseerd in renaissancepolyfonie, en het Orchestre des Champs Élysées, opgericht in 1991 met de bedoeling het romantische en preromantische repertoire opnieuw te laten schitteren op originele instrumenten. Sinds 2009 werkt Philippe Herreweghe samen met Collegium Vocale Gent actief aan de uitbouw van een groot symfonisch koor op Europees niveau. Sinds 2001 is hij artistiek directeur van de Accademia delle Crete Senesi, het Toscaanse zomerfestival dat sinds 2017 bekend staat onder de naam Collegium Vocale Crete Senesi.

Steeds op zoek naar muzikale uitdagingen is Philippe Herreweghe sinds enige tijd erg actief in het grote symfonische repertoire van Beethoven tot Stravinsky. Sinds 1997 is hij als dirigent verbonden aan het Antwerp Symphony Orchestra (deFilharmonie). Bovendien is hij een veel gevraagd gastdirigent van orkesten zoals het Concertgebouworkest Amsterdam, het Gewandhausorchester Leipzig, het Scottisch Chamber Orchestra of het Tonhalle Orchester Zürich. In de komende seizoenen staan engagementen gepland bij de Staatskapelle Dresden, het Philharmonia Orchestra London, het Basel Kammerorchester en het Cleveland Orchestra. Met al deze ensembles bouwde Philippe Herreweghe bij de labels Harmonia Mundi France, Virgin Classics en PentaTone een uitgebreide discografie op met meer dan 130 opnamen. Hoogtepunten zijn onder meer de Lagrime di San Pietro van Lassus, de Matthäus-Passion van Bach, de integrale symfonieën van Beethoven en Schumann, Mahlers liedcyclus Des Knaben Wunderhorn, Bruckners Symfonie nr.5, Pierrot Lunaire van Schönberg en de Symphonie de Psaumes van Stravinsky.

Omwille van zijn consequente artistieke visie en engagement werd Philippe Herreweghe op verschillende plaatsen onderscheiden. In 1990 werd hij door de Europese muziekpers uitgeroepen tot “Muzikale Persoonlijkheid van het Jaar”. Samen met het Collegium Vocale Gent werd Philippe Herreweghe in 1993 benoemd tot “Cultureel Ambassadeur van Vlaanderen”. Een jaar later werd hem de orde van Officier des Arts et Lettres toegekend, en in 1997 werd hij benoemd als Doctor honoris causa aan de Katholieke Universiteit Leuven. In 2003 kreeg hij in Frankrijk de titel Chevalier de la Légion d’Honneur toegekend. In 2010 verleende de stad Leipzig aan Philippe Herreweghe de Bach-Medaille voor zijn grote verdienste als Bachuitvoerder. In 2017 ontving hij een eredoctoraat aan de Universiteit Gent. In 2021 verleent de Vlaamse Overheid aan Philippe Herreweghe de Ultima, prijs voor Algemene Culturele Verdienste als bekroning voor zijn hele carrière.

Collegium Vocale Gent

In 2020 werd Collegium Vocale Gent 50 jaar, een gouden jubileum! Het ensemble werd opgericht in 1970 op initiatief van Philippe Herreweghe samen met een groep bevriende studenten. Het ensemble paste als één van de eerste de nieuwe inzichten inzake de uitvoering van barokmuziek toe op de vocale muziek. De authentieke, tekstgerichte en retorische aanpak zorgde voor een transparant klankidioom waardoor het ensemble in nauwelijks enkele jaren tijd wereldfaam verwierf en te gast was op alle belangrijke podia en muziekfestivals van Europa, de Verenigde Staten, Rusland, Zuid-Amerika, Japan, Hong-Kong en Australië. Sinds 2017 organiseert het ensemble in het Italiaanse Toscane een eigen zomerfestival: Collegium Vocale Crete Senesi.

Collegium Vocale Gent is uitgegroeid tot een uiterst flexibel ensemble met een ruim repertoire uit verschillende stijlperiodes. De grootste troef hierbij bestaat erin dat voor elk project een geoptimaliseerde bezetting bijeen gebracht wordt. Muziek uit de renaissance wordt uitgevoerd door een solistisch ensemble. De Duitse barokmuziek, en meer specifiek de vocale werken van J.S. Bach, blijft een kroondomein. Collegium Vocale Gent legt zich ook toe op het klassieke, romantische en hedendaagse oratoriumrepertoire, uitgevoerd in een symfonische bezetting tot 80 zangers. Tenslotte verleent het ensemble zijn medewerking aan verschillende muziektheatervoorstellingen. Voor de realisatie van deze projecten werkt het Collegium Vocale Gent samen met diverse historisch geïnformeerde ensembles zoals het eigen barokorkest van Collegium Vocale Gent, het Orchestre des Champs Élysées, het Freiburger Barockorchester of de Akademie für Alte Musik Berlin. Maar ook met vooraanstaande symfonische orkesten zoals het Antwerp Symphony Orchestra, het Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam, het Budapest Festival Orchestra, de Staatskapelle Dresden of het Chamber Orchestra of Europe worden projecten opgezet. Het ensemble werd geleid door Ivor Bolton, Marcus Creed, Reinbert de Leeuw, Iván Fischer, René Jacobs, Yannick Nézet-Séguin, Kaspars Putnins, Jos van Immerseel, Paul Van Nevel, James Wood en andere vooraanstaande dirigenten.

Collegium Vocale Gent bouwde onder leiding van Philippe Herreweghe een omvangrijke discografie op met meer dan 100 opnamen, voornamelijk bij de labels Harmonia Mundi France en Virgin Classics. In 2010 startte een nieuw opnameproject waarbij Philippe Herreweghe samen met Outhere-Music zijn eigen label φ (PHI) oprichtte om in volledige artistieke vrijheid een rijke en gevarieerde catalogus uit te bouwen. Ondertussen zijn een twintigtal opnamen beschikbaar met vocale werken van Bach, Byrd, Beethoven, Brahms, Dvorak, Gesualdo, Haydn en Victoria. Recente opnames omvatten onder meer Anton Bruckners indrukwekkende Te Deum en Tweede Mis (LPH034), een nieuw volume met J.S.Bachs Trauer-Ode en cantates (LPH035) en Il quinto libro de madrigali van Carlo Gesualdo (LPH036). Ondertussen verscheen ook een bekroonde opname onder leiding van Reinbert de Leeuw voor het label ά met op het programma de Via crucis van Franz Liszt (ALPHA390). Het Collegium Vocale Gent geniet de steun van de Vlaamse Gemeenschap, de stad Gent en de Nationale Loterij.

Biografieën

Dorothee Mields

Dorothee Mields treedt regelmatig op met toonaangevende ensembles als het Collegium Vocale Gent, Bach Collegium Japan, Nederlandse Bachvereniging, Freiburger Barockorchester, RIAS Kammerchor, L'Orfeo Barockorchester en Klangforum Wien. Dorothee Mields wordt regelmatig uitgenodigd op internationale festivals zoals het Leipzig Bach Festival, het Suntory Music Foundation Summer Festival in Japan, het Boston Early Music Festival en het Händelfestival in Halle. Ze werkte al aan tal van bekroonde opnames mee zoals "In Darkness Let Me Dwell", "Loves Alchymie", "Love Songs" en "Loves Madness", net als het Telemann-album "Die Hoffnung des Wiedersehens" met L'Orfeo Barockorchester en "Inspired by Song" met Stefan Temmingh.

--- vervangen door --

Kristen Witmer
De Amerikaans-Koreaanse sopraan Kristen Witmer studeerde in Japan aan de Tokyo University of the Art en specialiseerde zich verder aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Ze heeft tal van wedstrijden op haar naam zoals de Yuai International Lied Wettbeweb, Concours de Melodies Française et Japonaise, Japanischer Mozart Musikwettbewerb en Japanischer Schubert Musikwettbewerb. Ze trad op met Philippe Herreweghe, Masaaki Suzuki, Masato Suzuki, Jos van Veldhoven, Rudolf Lutz en Joshua Rifkin en soleerde met ensembles als Collegium Vocale Gent, Nederlandse Bach Vereniging, Bach Collegium Japan, Sette Voci, Vox Luminis, Holland Baroque, La Fenice, Collegium Marianum, The Spirit of gambo, Il Gardellino en Le Concert Lorrain. Recente CD-opnames zijn onder andere haar solo CD Misteri Gloriosi met La Fenice en Membra Jesu Nostri met het Luthers Bach Ensemble.


Barbora Kabátková

Barbora Kabátková is artistiek leider van het Tiburtina ensemble en bespeelt ook middeleeuwse harpen en het psalterium. Zij zingt regelmatig als soliste bij vooraanstaande Tsjechische en Europese ensembles waaronder Collegium 1704, Collegium Marianum, Musica Florea, Collegium Vocale Gent, Doulce Mémoire, het Berg Orchestra en Ostravská banda. Barbora Kabátková heeft opgetreden op vele prestigieuze muziekfestivals in de Tsjechische Republiek (Prague Spring Festival, Concentus Moraviae, St. Wenceslas Festival Ostrava, Lípa Musica International Music Festival) en elders in Europa (Resonanzen Wien, Rencontres Musicales de Vézelay, Festival van Vlaanderen Brugge, Festival Oude Muziek Utrecht en de Accademia delle Crete Senesi).


Benedict Hymas

Benedict Hymas studeerde af in 2008 en werkt sindsdien met enkele van de beste ensembles van het Verenigd Koninkrijk zoals Stile Antico, het Gabrieli Consort, The Monteverdi Choir, Tenebrae en The Tallis Scholars. Als concertsolist heeft Benedict Hymas ruime ervaring met het vertolken van de Evangelist in Bachs passies. Hij trad ook op als solist voor John Eliot Gardiner, Paul McCreesh, Stephen Layton en Eric Whitacre. Hij werkte onder andere mee aan uitvoeringen en een opname van James MacMillan's Since it was the day of preparation, een opname die lovende kritieken kreeg van de muziekcritici. Andere optredens zijn solo's op de BBC Proms en operarollen in Acis and Galatea van Händel, en Purcells Dido and Aeneas in België en Nederland.


William Knight

William Knight behoort tot de vaste kern van het Nederlands Kamerkoor en is een stichtend lid van The Windsor Consort. Hij is daarnaast verbonden aan koren zoals Collegium Vocale Gent, Cappella Amsterdam, het Nederlands Radio Koor, The Sixteen, het Gabrieli Consort, BBC Singers, Chapelle du Roi en het Brabants Ensemble. Als operazanger heeft William Knight gezongen bij De Nationale Opera in Amsterdam, het Glyndebourne Chorus en het Opera Holland Park Chorus. Als solist vertolkte hij Carmina Burana samen met het Brabants Koor, Bachs Johannes-Passion samen met het Nieuw Bach Ensemble, en Händels Israel in Egypt onder leiding van Richard Egarr samen met het Nederlands Kamerkoor.


Reinoud Van Mechelen

Sinds het voltooiden van zijn masteropleiding in 2012 aan het Koninklijk Conservatorium Brussel heeft Reinoud Van Mechelen zich een plaats verzekerd op de internationale podia. Hij trad op met Les Arts Florissants op het Festival van Aix-en-Provence, het Edinburgh Festival, het Château de Versailles, het Bolshoi Theater in Moskou, de Royal Albert Hall en het Barbican Centre in Londen, het Bozar in Brussel, alsook in de Philharmonie en de Opéra Comique in Parijs. Reinoud Van Mechelen werkte ook samen met internationale ensembles zoals Collegium Vocale Gent, Le Concert Spirituel, La Petite Bande, Les Talens Lyriques, Ensemble Pygmalion, Le Poème Harmonique, Il Gardellino, L'Arpeggiata, Ricercar Consort, Capriccio Stravagante en Scherzi Musicali.


Samuel Boden

De Britse tenor Samuel Boden begon zijn carrière als chef-kok voordat hij zang studeerde bij John Wakefield aan het Trinity Laban Conservatoire. Hij zong onder meer de titelrol in Cavalli's L'Ormindo met de Royal Opera Orchestra in het Sam Wanamaker Playhouse en Orphée in Glucks Orphée et Eurydice samen met de Nederlandse Reisopera. Hij zong Charpentier's Actéon in de Opéra de Dijon en Opéra de Lille, Rameau's Hippolyte et Aricie samen met Ensemble Pygmalion, Les Boréades op het Aix-en-Provence Festival en Acis and Galatea tijdens de Mozart Week in Salzburg. Samuel Boden trad op met vele historische ensembles, symfonie- en kamerorkesten zoals het Bavarian Radio Symphony Orchestra, de Scottish Chamber Orchestra, Les Arts Florissants, het BBC Symphony Orchestra, het Frankfurt Radio Orchestra, Collegium Vocale Gent en de Salzburg Camerata.


Peter Kooij

Peter Kooij was te horen over de hele wereld in concertzalen zoals Concertgebouw Amsterdam, Musikverein Wien, Carnegie Hall New York, Royal Albert Hall Londen, Teatro Colón Buenos Aires, Berliner en Kölner Philharmonie, Palais Garnier Parijs, en Suntory en Casals Hall Tokyo. Peter Kooij's repertoire reikt van Schütz tot Weill. Hij heeft meer dan 150 opnames gemaakt voor Philips, Sony en Virgin Classics, Harmonia Mundi, Erato, EMI en BIS. Hij werd door BIS uitgenodigd om de integrale Bach cantates, passies en missen op te nemen samen met het Bach Collegium Japan onder leiding van Masaaki Suzuki. In 2016 werd Peter Kooij onderscheiden met de Bach-medaille van de stad Leipzig.


Wolf Matthias Friedrich

Al dertig jaar inspireert Wolf Matthias Friedrich het publiek over de hele wereld. Als operazanger soleerde hij als Zoroastro in Händels Orlando op het Göttingen Händel Festival, in het Drottningholms Slottsteater en Komische Oper Berlin, als Publio in Mozarts La clemenza di Tito samen met de Praagse Opera, en als Osmin in Die Entführung aus dem Serail bij de Keulse Opera. Wolf Matthias Friedrich werkte samen met vooraanstaande dirigenten als Kurt Masur, Fabio Luisi, Alessandro De Marchi, Roy Goodman en Rudolf Lutz. Zijn discografie omvat Schuberts Schwanengesang, Händels Acis and Galatea en "Treasures from Uppsala" in samenwerking met Les Cornets Noirs.

 

Teksten

I. DEUS IN ADJUTORIUM

Psalmus 69, 2

 

Deus in adjutorium meum intende:                                       

Domine ad adjuvandum me festina.                         

Gloria Patri et Filio

et Spiritui Sancto.

Sicut erat in principio

et nunc et semper

et in saecula saeculorum. Amen.

Alleluja.

 

Antiphona

Dum esset rex in accubitu suo,

nardus mea dedit odorem suavitatis.

 

II. DIXIT DOMINUS                                                    

Psalmus 109                                                                           

 

Dixit Dominus Domino meo:

Sede a dextris meis,donec ponam inimicos tuos,

scabellum pedum tuorum.

Virgam virtutis tuae emittet Dominus ex Sion:

dominare in medio inimicorum tuorum.

Tecum principium in die virtutis tuae;

in splendoribus sanctorum,

ex utero ante luciferum genui te.

Juravit Dominus, et non poenitebit eum:

Tu es sacerdos in aeternum

secundem ordinem Melchisedech.

Dominus a dextris tuis,

confregit in die irae suae reges.

Judicabit in nationibus, implebit ruinas,

conquassabit capita in terra multorum.

De torrente in via bibet:

propterea exaltabit caput.

 

Gloria Patri et Filio

et Spiritui Sancto.

Sicut erat in principio et nunc et semper

et in saecula saeculorum. Amen.

 

III. NIGRA SUM. Concerto                                                      

Cant. cant. 1, 4; 2, 3; 2, 11–12

 

Nigra sum, sed formosa,

filiae Jerusalem.

Ideo dilexit me rex

et introduxit me in cubiculum suum

et dixit mihi:

Surge, amica mea, et veni.

Jam hiems transiit,

imber abiit et recessit,

flores apparuerunt in terra nostra.

Tempus putationis advenit.

 

Antiphona

Jam hiems transiit, imber abiit et recessit:

surge amica mea, et veni.

 

IV. LAUDATE PUERI                                       

Psalmus 112                                                   

 

Laudate pueri Dominum,

laudate nomen Domini.

Sit nomen Domini benedictum ex hoc

nunc et usque in saeculum.

A solis ortu usque ad occasum

laudabile nomen Domini.

Excelsus super omnes gentes Dominus

et super coelos gloria eius.

Quis sicut Dominus Deus noster,

qui in altis habitat,

et humilia respicit in coelo et in terra?

Suscitans a terra inopem,

et de stercore erigens pauperem;

Ut collocet eum cum principibus,

cum principibus populi sui.

Qui habitare facit sterilem in domo,

matrem filiorum laetantem.

 

Gloria Patri et Filio

et Spiritui Sancto.

Sicut erat in principio

et nunc et semper

et in saecula saeculorum. Amen.

 

 

V. PULCHRA ES. Concerto                              

Cant. cant. 6, 3–4

 

Pulchra es, amica mea,

suavis et decora filia Jerusalem.

Pulchra es, amica mea,

suavis et decora sicut Jerusalem,

terribilis sicut castrorum acies ordinata.

Averte oculos tuos a me,

quia ipsi me avolare fecerunt.

 

Antiphona

Sicut lilium inter spinas,

sic amica mea inter filias.

 

VI. LAETATUS SUM

Psalmus 121

 

Laetatus sum in his quae dicta sunt mihi:

In domum Domini ibimus,

Stantes erant pedes nostri,

in atriis tuis Jerusalem.

Jerusalem, quae aedificatur ut civitas:

cujus participatio ejus in idipsum.

Illuc enim ascenderunt tribus,

tribus Domini, testimonium Israel

ad confitendum nomini Domini.

Quia illic sederunt sedes in judicio,

sedes super domum David.

Rogate quae ad pacem sunt Jerusalem:

et abundantia diligentibus te:

Fiat pax in virtute tua:

et abundantia in turribus tuis.

Propter fratres meos et proximos meos,

loquebar pacem de te;

Propter domum Domini Dei nostri,

quaesivi bona tibi.

 

Gloria Patri et Filio

et Spiritui Sancto.

Sicut erat in principio

et nunc et semper

et in saecula saeculorum. Amen.

 

 

VII. DUO SERAPHIM. Concerto                                  

Isaïe 6, 3 / I Jean 5, 7–8

 

Duo seraphim clamabant alter ad alterum:

Sanctus Dominus Deus Sabaoth.

Plena est omnis terra gloria ejus.

Tres sunt qui testimonium dant in coelo:

Pater, Verbum et Spiritus Sanctus.

Et hi tres unum sunt.

Sanctus Dominus Deus Sabaoth.

Plena est omnis terra gloria ejus.

 

Antiphona

Veniat dilectus meus in ortum meum

Ut commedat fructum pomorum suorum.

 

VIII. NISI DOMINUS                                       

Psalmus 126A

 

Nisi Dominus aedificaverit domum,

in vanum laboraverunt qui aedificant eam.

Nisi Dominus custodierit civitatem,

frustra vigilat qui custodit eam.

Vanum est vobis ante lucem surgere:

surgite postquam sederitis,

qui manducatis panem doloris.

Cum dederit dilectis suis somnum:

ecce hereditas Domini filii:

merces, fructus ventris.

Sicut sagittae in manu potentis,

ita filii excussorum.

Beatus vir qui implevit

desiderium suum ex ipsis:

non confundetur

cum loquetur inimicis suis in porta.

 

Gloria Patri et Filio

et Spiritui Sancto.

Sicut erat in principio

et nunc et semper

et in saecula saeculorum. Amen.

 

IX. AUDI COELUM. Concerto                         

Anon. XVIe s.                                                    

             

Audi, coelum, verba mea,

plena desiderio

et perfusa gaudio.

– Audio. –

Dic, quaeso, mihi:

Quae est ista,

quae consurgens ut aurora rutilat,

ut benedicam?

– Dicam. –

Dic nam ista pulchra

ut luna electa,

ut sol replet laetitia

terras, coelos, maria.

– Maria. –

Maria virgo illa dulcis

praedicata de propheta Ezechiel

porta Orientalis

– Talis. –

Illa sacra et felix porta,

per quam mors fuit expulsa,

introduxit autem vita.

– Ita. –

Quae semper tutum est medium

inter homines et Deum

pro culpis remedium.

– Medium. –

Omnes hanc ergo sequamur,

qua cum gratia mereamur

vitam aeternam.

Consequamur.

– Sequamur. –

Praestet nobis Deus,

Pater hoc et Filius

et Mater, cujus nomen invocamus dulce

miseris solamen.

– Amen. –

Benedicta es, virgo Maria,

in saeculorum saecula.

 

Antiphona

Nigra sum sed formosa, fliae Jerusalem:

ideo dilexit me rex, et introduxit me in cubiculum suum.

 

X. LAUDA, JERUSALEM                                              

Psalmus 147

 

Lauda, Jerusalem, Dominum:

lauda Deum tuum, Sion.

Quoniam confortavit seras portarum tuarum:

benedixit filiis tuis in te.

Qui posuit fines tuos pacem:

et adipe frumenti satiat te.

Qui emittit eloquium suum terrae:

velociter currit sermo eius.

Qui dat nivem sicut lanam:

nebulam sicut cinerem spargit.

Mittit crystallum suam sicut buccellas:

ante faciem frigoris ejus quis sustinebit?

Emittet verbum suum, et liquefaciet ea:

flabit spiritus ejus, et fluent aquae.

Qui annuntiat verbum suum Jacob:

justitias et judicia sua Israel.

Non fecit taliter omni nationi:

et judicia sua non manifestavit eis.

 

Gloria Patri et Filio

et Spiritui Sancto.

Sicut erat in principio

et nunc et semper

et in saecula saeculorum. Amen.

 

XI. SONATA SOPRA ‘SANCTA MARIA’                                  

 

Sancta Maria, ora pro nobis.

 

XII. AVE, MARIS STELLA                                            

Hymnus, Anon. XIe s.

 

Ave, maris stella,

Dei mater alma,

atque semper virgo

felix coeli porta.

 

Sumens illud Ave

Gabrielis ore,

funda nos in pace,

mutans Evae nomen.

 

Solve vincla reis,

profer lumen caecis,

mala nostra pelle,

bona cuncta posce.

 

Monstra te esse matrem,

sumat per te precem,

qui pro nobis natus

tulit esse tuus.

 

Virgo singularis,

inter omnes mitis,

nos culpis solutos

mites fac et castos.

 

Vitam praesta puram,

iter para tutum,

ut videntes Jesum,

semper collaetemur.

 

Sit laus Deo Patri,

summo Christo decus,

Spiritui Sancto,

tribus, honor unus.

Amen.

 

Antiphona

Virgo prudentissima, quo progrederis,

quasi aurora valde rutilans?

Filia Sion tota formosa et suavis es,

pulchra ut luna, electa ut sol.

 

XIII. MAGNIFICAT                                                      

Luc 1, 46–55

 

Magnificat anima mea Dominum.

Et exultavit spiritus meus

in Deo salutari meo.

Quia respexit humilitatem ancillae suae:

Ecce enim ex hoc beatam me dicent omnes generationes.

Quia fecit mihi magna qui potens est:

et sanctum nomen ejus.

Et misericordia ejus a progenie

in progenies timentibus eum.

Fecit potentiam in brachio suo:

dispersit superbos mente cordis sui.

Deposuit potentes de sede,

et exaltavit humiles.

Esurientes implevit bonis,

et divites dimisit inanes.

Suscepit Israel puerum suum,

recordatus misericordiae suae.

Sicut locutus est ad patres nostros,

Abraham et semini ejus in saecula.

Gloria Patri et Filio

et Spiritui Sancto.

Sicut erat in principio

et nunc et semper

et in saecula saeculorum.

Amen.

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Amelie Coens, Bernard Darty, Paulette Darty, Diane de Spoelberch, Geert Duyck, Marc Ghysels, Laurent Legein, Omroepgebouw Flagey NV / Maison de la Radio Flagey SA

GREAT FRIENDS

Lina Blanpain-Bruggeman, Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Nicole Bureau, Anne Castro Freire, António Castro Freire, Marie-Irène Ciechanowska, Stephen Clark, Etienne d’Argembeau, Werner de Borchgrave, Pieter De Koster, Suzanne de Potter, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Heleen Deslauriers, Jean Louis Duvivier, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Ida Jacobs, Patrick Jacobs, Peter L'Ecluse, Alain Mampuya, Sasha Marston, Miriam Murphy, Martine Renwart, Martine Repriels, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Maria Grazia Tanese, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Dirk Van Gerven, Colienne Van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Erna Vandeplas, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Jacques Zucker

FRIENDS

Steve Ahouanmenou, Ann Arnould, Pierre Arnould, Boudewijn Arts, Alexandra Barentz, Eric Bauchau, Joe Beauduin, Marijke Beauduin, Bernadette Beeckmans, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Marie Catherine Biebuyck, Véronique Bizet, Dominique Blommaert, Josephine Bonnigal, Stef Borgers, Beatrice Bouckaert, Bruno Bouckaert, Monique Bréhier, Gauthier Broze, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Robert Chatin, Anne-Catherine Chevalier, Jacques Chevalier, Marianne Chevalier, Angelica Chiarini, André Claes, Theo Compernolle, Colette Contempré, Chris Coppije, Philippe Craninx, Marc d’Antras, Veronique d'Antras, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, Solène David, Werner de Borchgrave, François de Borman, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Eric De Gryse, Brigitte de Laubarede, Adrien de Lophem, Alison de Maret, Pierre de Maret, Manuela de Patoul, Dominique de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Stéphane De Wit, Godefroid de Woelmont, Agnès de Wouters, Philippe de Wouters, Anne Deblander, Gauthier Desuter, May Dewaet, David D'Hooghe, Suzannah D'Hooghe, Frederika D’Hoore, Anne-Marie Dillens, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Amélie d'Oultremont, Patrice d’Oultremont, Alain Dromer, Jan Eggermont, Patricia Emsens, Aline Everard de Harzir, Marie Evrard, Catherine Ferrant, Veronique Feryn, Claude Frédérix-Oreel, Henri Frédérix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, Hélène Godeaux, Claire Goldman, Serge Goldman, Pierre Goldschmidt, Christine Goyens, Philippe Goyens, Louis Grandchamp des Raux, Pieter Hanssens, Roger Heijens, Marianne Herssens, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Isabelle Jacobs, Guy Jansen, Yvan Jansen, Dominique Kaesmacher, Patrick Kelley, Philippe Kenel, Deborah Konopnicki, Katina Laaksonen, Georges Leclercq, Bernard Levie, Katrien Lannoo, Clive Llewellyn, Danielle Llewellyn, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Olga Machiels – Osterrieth, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Barbara Mayer, Jean-Louis Mazy, Nadine Mazy - Vander Elst, Katia Merten-Lentz, Christel Meuris, Delphine Misonne, Giorgio Monaco-Sorge, Sabine Overkämping, Martine Payfa, Isabelle Peeters, Ingeborg Peumans, Chantal Quoirin, Matias Ramirez Acosta, Agnès Rammant, Jean-Pierre Rammant, Anne-Marie Retsin, André Rezsohazy, Milena Richter van Iterson, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Scheidauer, Catherine Rutten, Sara Samuels, Désirée Schroeders, Marie-Agnes Servais, Edouard Soubry, Jan Suykens, Frank Sweerts, Dominique Tchou, Marie-Françoise Thoua, Beatrix Thuysbaert, Olivier Thuysbaert, Greet T'Jonck, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Jean t'Kint de Roodenbeke, Jelleke Tollenaar, Beatrice Trouveroy, Yves Trouveroy, Toon Van Assche, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Odile van der Vaeren, Stella Van der Veer, Paul Van Dievoet, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Anja Van Geert, Aart van Iterson, Lydie Van Muylem, Roland Van Velthoven, Laura Van Waeyenberge, Piet Van Waeyenberge, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Alain Vandenborre, Marie Vandenbosch, Marie Vander Elst, Charlotte Vandoorne – Hanssens, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Isabel Verstraeten, Danielle Verwee, Anne Vierstraete, Pascale Vilain, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Jurei Yada, Folkert Zijlstra, Management & People Development Sprl

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 04.10.2023

Partners